Toevlucht nemen tot de drie juwelen. Voor een boeddhist de normaalste zaak van de wereld. Want toevlucht nemen tot de Boeddha, de dhamma en de sangha is wat ons tot een boeddhist maakt.
De Boeddha en zijn leer leren we kennen in de leerredes en verhalen omtrent de orderegels van de pali-canon. De sangha van monniken en nonnen- ook zij gelukkig weer dankzij leraren als Ajahn Brahm, en lekenaanhangers leeft nog steeds.
Als we op zoek zijn naar de oorspronkelijke leer van de historische Boeddha komen we al snel uit bij het theravada. Het theravada, de leer van de ouderen, zou de zuivere gotamistische boodschap veilig gesteld hebben tegen latere ontwikkelingen, zoals het Mahayana boeddhisme.
Is dat eigenlijk wel zo? Zou de historische Boeddha het theravada als zijn legitieme erfgoed beschouwen, als hij getuige kon zijn van het (moderne) theravadische systeem? Als de Boeddha zijn leer volledig duidelijk heeft gemaakt door middel van de leerredes die we vinden in de sutta pitaka (en de Chinese agamas), waarom vinden we in de literatuur van deze school dan zoveel aanvullende bronnen, zoals het Vissuddhimagga *1, die dikwijls tot andere conclusies leiden dan die van de suttas.
Waarom gebruikt het theravada dezelfde mythologische onwaarschijnlijkheid om de authenticiteit van zijn Abhidhamma te rechtvaardigen, als het Mahayana doet met zijn teksten? Dat de Abhidhamma een sektarisch werk is blijkt niet alleen uit de mythologische oorsprong van het werk. Maar ook uit het feit dat fragmenten en hele bundels tekst van uitgestorven scholen, zoals het Sarvastivada, een sterk gelijkend beeld met het theravada laten zien- wat betreft de leerredes en de discipline, en dit niet het geval is wanneer we naar het filosofische werk kijken dat de scholen van elkaar dient te differentiëren, namelijk de Abhidhamma.
De Abhidhamma lijkt voor elke school een sektarische interpretatie van het oermateriaal geweest te zijn. De nalatenschap van de Boeddha was de dhamma en de vinaya, niet de Abhidhamma.
Dat er ook in de suttas wel passages aan zijn te wijzen waar wordt gesproken over de Abhidhamma, ligt aan de betekenis van het woord, dat ook simpelweg theorie van de doctrine kan betekenen. Dat er überhaupt nog een van de vroege scholen leeft en bloeit is uiteraard een zegen, maar het theravada is zeker niet vrij van sektarische modificaties.
Het is voor de purist toch oppassen geblazen wanneer hij/zij zich aansluit bij een sangha die gerelateerd is aan het theravada. Wees er altijd van bewust dat de Boeddha (voordat hij uitdoofde) geen persoon, maar zijn leer en discipline als enige autoriteit heeft aangewezen. Alles wat de mogelijke leraar of lerares van de desbetreffend sangha ons bij wil brengen moet getest worden door middel van vergelijking met de leer uit de suttas (en de vinaya). Klopt het relaas van de leraar niet met wat er over het algemeen zeer homogene boodschap van de suttas staat, dan is het goed de leraar hier op te attenderen en deze informatie niet als zuiver gotamistisch te aanvaarden. Wie de leer ziet, zal de essentie van de Boeddha zien. Wees in elke sangha een erfgenaam van Gotama Boeddha.
- 1 The Experience of Samdhi van Richard Shankman voor een vergelijking van de Vissudhimagga en de suttas omtrent boeddhistische meditatie.