De ware aard van de geest is als een sterk reflecterende spiegel, met als eigenschappen kristallen helderheid en zuiverheid. Al onze gedachten, emoties, impulsen, gevoelens, sensaties, enzovoort, zijn als de reflecties in die spiegel. Oorspronkelijk gewaarzijn, de toestand van onmiddellijke aanwezigheid, is als het vermogen van deze spiegel dat te reflecteren wat er voor wordt geplaatst – of het nu goed of slecht, zuiver of onzuiver, mooi of lelijk is. Zoals deze reflecties de aard van de spiegel op geen enkele wijze veranderen of bepalen, zo veranderen of bepalen onsamenhangende en discursieve gedachten die in de geest opkomen, op geen enkele manier de ware aard van de geest. Wanneer we verenigd zijn met de kennis van dit oorspronkelijk gewaarzijn, leven we in de toestand van de ware aard van de spiegel. Missen we dit gewaarzijn en zijn we onwetend, dan leven we in de toestand van de reflecties en denken we dat wat er ook voor ons bewustzijn oprijst, werkelijk en wezenlijk is.
.


Siebe zegt
Ik denk dat de praktijk vaak toch wel anders is. Een wateroppervlak kan perfect spiegelen maar als er allerlei golven zijn, beroering, kroos, vuil, olie, modderig, dan weerspiegelt het niet meer perfect. Ook al is zuiver water in staat perfect te spiegelen in de praktijk gebeurt dat niet als het vervuild is. Met de geest volgens mij net zo. De vervuilde geest is naast niet echt helder ook niet diep doordringend en soepel.
Een niet vervormende helderheid/reflectie van een spiegel, water, goud, de geest zijn er niet echt zolang het vervuild is.
Voorbeeld: stel er komt afkeer op (reflectie) dan ontwikkelt, zich wel weer de indruk dat je als entiteit-Ik die afkeer gewaar bent.
Dan is er weer een volledige identificatie, een Ik-maken van de helderheid/reflectievermogen.