Ik zal voor je bidden, schreef een kennis ooit. Een nicht liet weten al haar spirituele aandacht op me te vestigen tijdens een boeddhistische meditatie. En mijn moeder bad een noveen voor me, als ze dacht dat het me slecht ging. Een noveen behelst negen dagen onafgebroken bidden tot de schepper, met een speciale intentie.
Ik had er niet van terug, al die religieus en spiritueel gevoede aandacht voor mijn toegetakelde persoontje. Ik protesteerde niet. De mensen in kwestie bedoelden het goed. Ze geloofden echt dat bidden en mediteren heilzaam voor me waren.
Geloof kan inderdaad bergen verzetten. Maar ieder geloof is niet meer dan een bijgeloof met enig succes. Toch zal ik de persoonlijke religieuze gevoelens en intenties van mensen nooit bespotten, ook die van mezelf niet.
Ik vind de monotheïstische religies in de kern allemaal weerzinwekkend. Omdat ze mensen bang maken, hun eigen verantwoordelijkheid afnemen en leidden tot imperialistische vormen van landjepik, uit naam van het wrekende chagrijn die hun afgod is, maar niet altijd.
Als katholiek opgevoede Nederlander probeer ik het boeddhisme (welke school, uit welk land?) niet eens van binnenuit te begrijpen, omdat ik op voorhand zal falen. Leerde het me daarom niets? Heb ik er niets aan? Is een toerist die ook in het boeddhisme verdwaalde per definitie een slechte leerling?
Ik weet dat veel christenen, moslims, boeddhisten en hindoes hun geloof persoonlijk interpreteren, en ontdoen van haat en wraak. Ik heb een zwak voor mystici en gnostici die een persoonlijke band met de goddelijke vonk in zichzelf onderzoeken. En dergelijke mensen zijn te vinden onder alle gezindten, religies en overtuigingen, behalve politieke.
Zelf ben ik ook wel zo. Maar zeloten en andere intolerante fanatici vind ik een beetje zielig, omdat ze hun normen en waarden vaak ontlenen aan duizenden jaren wetboeken gericht aan eenvoudige, niet geschoolde en bange mensen, met wat ik een woestijnmentaliteit noem.
Ook in mijzelf huisde trouwens een bange zoeker die evolutionair bepaalde driften niet helemaal vreemd waren. Sinds mijn militaire dienstplicht weet ik maar al te goed dat een mens doden niet zo moeilijk is. Dat doe je immers niet zelf. Dat doet het wapen.
Dat is wat ook sommige zenmeesters tijdens de Tweede Wereldoorlog de Japanse soldaat probeerde wijs te maken die namens de keizer (een godheid, moest hij geloven) aan het moorden sloeg in de rest van Azië.
Zeker sinds die confronterende ervaring op de schietbaan van de kazerne gun ik mensen maar ook mezelf religieuze of spirituele gevoelens, om aan die gruwelijk banale wetenschap te ontsnappen. Een ander soort houvast dus, zuiverder van aard liefst. A design for live.
Als kind bad ik. Ik moest, want mijn moeder was onder veel meer een katholieke jihadist, mogelijk met animistische trekken die ik niet goed kon plaatsen. Zo bad ik voor het eten, en voor het slapen gaan (tegen water en vuur). Maar toen ik 10 was, viel ik van mijn geloof af.
Mijn geliefde opa Matthieu stierf in het ziekenhuis van woede nadat hij in zijn bed was vastgebonden. Een god die zoiets liet gebeuren, kon ik niet serieus nemen. Ik besloot een soort atheïst en humanist te worden, al begreep ik die woorden toen nog niet.
Ik moet hier iets opbiechten wat mijn oude moeder bij leven had kunnen verheugen. Sinds ik te maken kreeg met een optelsom van lichamelijke en psychische uitdagingen, bad ik soms. Dat waren schietgebedjes, om kracht.
Je zou me een Spinozaistische christen kunnen noemen, in die zin dat Spinoza god gelijkstelde aan de natuur. Animisten doen dat al veel langer, en ook mijn moeder was op een bepaalde manier zo, misschien zonder daar roomse vraagtekens bij te plaatsen.
Ik roep dus wel eens de natuur aan, en noem die een onrechtvaardige goddelijke hufter. Want ik zie brave, rechtschapen mensen ten onder gaan. En gewetenloze psychopaten de top bereiken.
Dat is niet eerlijk, zoals het bestaan zelf van wreedheid en willekeur aan elkaar hangt. En redeloze chaos, waarin misschien toch een soort orde te vinden is. Afhankelijk van het perspectief, want de wereld is alleen maar onze voorstelling.
Anderzijds: wat kan de natuur daaraan doen? God dobbelt niet, geloofde Einstein. Hij had ongelijk. Ook de kwantumfysica blijkt van onzekerheden aan elkaar te plakken. De natuur (god) doet niet aan rechtvaardigheid. De natuur (god) doet aan survival of the fittest, aan evolutie, aan het recht van de sterkste.
Twijfel is de weg naar de waarheid, zeggen sommigen. Misschien is bidden wel een sublieme vorm van twijfel. Hoewel ik voor de zoveelste amputatie om kracht bad, had ik net zo goed nooit meer wakker kunnen worden uit mijn narcose. Dus die twijfel was terecht.
Het leven is Russische roulette: vaak wreed, maar met een heel eigen kille schoonheid, die zich lijkt te onttrekken aan goed en kwaad. De kosmos heeft geen mening over mij. De kosmos vindt mij in orde zoals ik ben. De goddelijke vonk in mij, die mijn nietige bestaan een onverklaarbaar wonder vindt, kan dat anders zien. En dan gehoorzaam ik. Of gehoorzaam ik dan vooral ook aan evolutionair bepaalde instincten die vaker sterker zijn dan mijn ratio dan mij lief is?
Zo zie ik ook mijn lichamelijke en mentale neergang als een uiterst onthullende vorm van schoonheid, zijnde een vorm van onder andere religieuze waarheid. Verval heeft een eigen esthetiek. Ik ben een wrak in een rolstoel. Maar ik had nooit zoveel sjans van vrouwen en mannen, juist door mijn fysieke handicap.
Anderen lachen sadistisch als ze me zien in mijn aangetaste staat. Tot die mensen zeg ik in stilte: totus tuus. Geheel de jouwe. Hun tragiek is dat ze de belangeloze liefde vermoedelijk onvoldoende kennen. Soms denk ik aan ze, maar meestal heb ik daar geen tijd voor.
Piet Nusteleijn zegt
Ook jij Peter probeert iets duidelijk te maken..wat je niet is gelukt.
Dat is niet zo vreemd. Wat je zeggen wilt is niet te zeggen.
Volgens mij.
Wat me rest is een vraag; Wat wilde je duidelijk maken?
Wil je reageren wanneer je dat weet?