Wijsheid (prajna) is één van de twee vleugels van verlichting, naast compassie. Dus het is een heel ander niveau van denken dan het normale begrip wijs; denk aan ‘boekenwijsheid’ of het rondslingeren van kwinkslagen als wijsheid-van-de-dag. Als onderscheid met populaire zienswijzen in het toenmalige India gaf Boeddha steeds af op een ieder die nihilisme of eternalisme predikte. En die zienswijzen zien we ook in de wereld anno 2023 volop, in sommige andere filosofische systemen maar ook als verkeerde zienswijze in jouw en mijn eigen als boeddhistisch-geïnspireerd bedoelde levenspad. Deze keer duiken we dus dieper in die zienswijzen, en waarom ze niet behulpzaam zijn op ons pad.
Nihilisme
Zowel in de soetra’s als bij hedendaagse boeddhisten zie je twee soorten nihilisme. Ten eerste nihilisme in de zin van ‘er is geen God en alles is vergankelijk, dus meer dan het vergankelijke materiële is er niet echt. Nirvana is uitdoven van dat materiële, alles is gewoon leegte en zinloos, en na de dood is er gewoon een zwart gat’. Deze vorm van de valkuil ontstaat relatief makkelijk in het Westen vanuit een vrij negatieve/ontkennende geesteshouding, maar staat mijlenver van de dharma af. Begrijpen van sunyata (leegte) in boeddhistische zin leidt je namelijk juist tot een erkennen hoe vol van positieve energie en potentieel tot wijsheid en compassie het universum is, en tot een jezelf één voelen met het universum en alle wezens daarin. En een ander basisprincipe van de dharma, pratītya samutpāda oftewel afhankelijk ontstaan, botst ook nogal met het idee van een totaal zwart gat en van zinloosheid. Boeddha zou dus een duidelijk, afgewogen, antwoord hebben op Hamlets eeuwige twijfel ‘To be or not to be, that is the question’.
De valkuil van het nihilisme is niet uniek hedendaags. Candrakirti, een Indiaas wijsgeer en volgeling van Nagarjuna, oreerde reeds: ‘Het is beter om in een vaststaand zelf te geloven zo torenhoog als de berg Meru dan een verkeerd inzicht te hebben in de leegte van het zelf.’ Dus volgens hem was de valkuil van het eternalisme minder blokkerend dan deze vorm van nihilisme, omdat je met eternalisme in ieder geval erkent dat er iets groters is dan alleen maar het materiële.
Een tweede, meer sneaky, vorm van nihilisme is kuddegedrag: je ziet het qua theorie vooral bij Mahayana/Vajrayana, maar in de Aziatische praktijk bij volgelingen van alle scholen. De kern is ‘verlichting betekent uitdoven van mijn eigen oude zelf en een opgaan in de universele bodhicitta waarin wij allen meer en meer gelijk worden’. Het is misschien wel de meeste gevaarlijke valkuil omdat hij makkelijk ontstaat binnen een idealiserende relatie tegenover een dharmaleraar (m/v) dan wel een goede sangha – we kopiëren meer en meer van anderen maar verliezen daarbij niet alleen gaandeweg onze onverlichte identiteit maar elk stukje individualiteit! Zo gedragen we ons dus meer en meer als de onderdanen van de één of andere enge sekte.
Ik was eigenlijk niet van plan voor een super serieus thema als dit met een muzikale noot te komen, maar kwam onlangs deze tekst tegen van het duo Geelen/Stokkermans uitgevoerd door Gerard Cox. En steeds bij het beluisteren krijg ik ijzingwekkende rillingen zowel van herkenning als van weten-dat-je-zelf-ook-wel-eens-fout-zit.
https://www.youtube.com/watch?v=GEMElUafKOw
De herder die de kudde hoedt weet wat ‘ie met de kudde moet, bravo
Knus is ’t keuvelen in de warme stal
Kom van de heuvel en blijf in ’t grazig dal
Knus is de kudde (knus is de kudde)
En heil de herder (en heil de herder)
Je ziet het, uitschakelen van je eigen gevoel omdat je erop vertrouwt dat de meester(es) het beter weet!
Scheren en knippen, zeg mij na:
Meeste stemmen gelden (meeste stemmen gelden)
Eendracht maakt macht (eendracht maakt macht)
Vreemde dingen melden (vreemde dingen melden)
Dat niemand om je lacht (dat niemand om je lacht)
Braaf zo, braaf, bravo
Het lijkt allemaal zó democratisch dat meeste-stemmen-gelden, maar dit zijn echt doorgestoken-kaart peilingen waar de herder influistert wat het gewenste resultaat is. En alle ongewenste zaken, vooral invloeden van buiten de ‘kudde’, zijn vreemd en moet je direct rapporteren aan de rechterhanden van de herder…
En huppel naar de herder
Geef hem al je wol
Denk beslist niet verder
Gun de herder maar die lol
De overtreffende trap van het heil-de-herder hierboven. Denken is voor de leiders, niet voor de gewone stervelingen. Erg sektarisch, of in de maatschappelijke wereld de cultuur van een fascistoïde omgeving. Elke gelijkenis met hedendaagse politieke gebeurtenissen is natuurlijk toeval…
Eternalisme – basis
Ik kom bij die mede-boeddhisten die echt hun bronteksten bestuderen, ongeacht de school waar men toe behoort, eigenlijk nauwelijks propageren van nihilisme tegen. Dus in de pakweg 2500 jaren na het heengaan van Boeddha is die valkuil zodanig duidelijk gebleven dat geen gezaghebbend boeddhist er in trapte. Dat ligt heel anders met de valkuil van eternalisme – met name het vajrayana heeft, door een stuk lokale cultuur te assimileren, een heel stuk eternalisme binnengesmokkeld wat ook de beoefening van sommige volgelingen negatief beïnvloedt. Ik ga dus eerst terug naar een paar piketpaaltjes uit de pali-teksten, want dat is voor mij (en mijn traditie) de maatstaf voor het beoordelen van elke mahayana- en vajrayana toevoeging. Ofwel zo’n toevoeging is de-geest-van-de-leer-verhelderen, ofwel hij is afglijden-naar-degeneratie-van-dharma. Door toepassen van die maatstaf concludeer ik bijvoorbeeld dat het bodhisattva-ideaal buitengewoon legitiem en inspirerend is, écht een verrijking bovenop de pali-teksten.
Een eerste statement van Boeddha is dat er geen permanent zelf bestaat. Dus alles is anatman, er bestaat geen ‘atman’. Zie bijvoorbeeld sutta nipata 22.59. Je hebt natuurlijk een eigen identiteit, en die zal gedurende dit leven zich blijven ontwikkelen. En als je het boeddhistische concept van wedergeboorte (niet reïncarnatie, dat hoort bij Hindoeïsme) het voordeel van de twijfel geeft, dan zullen er ook in de tijd na jouw fysieke heengaan ‘zaadjes’ voortleven van wat jij opgebouwd hebt. Doch die zaadjes zijn geen directe reïncarnatie vanuit de bardo-tussenstaat, er is al verandering geweest, en ze zullen zich blijven veranderen in hun ontwikkeling tot volwassen wezens. Zoals permanent zelf Ayya Khema mooi schreef: het is alsof een bijna uitgedoofde kaars een nieuwe kaars aansteekt. Niet hetzelfde, wél een oorzakelijk verband. Nagarjuna’s concept van sunyata (leegte) sluit hier mooi op aan, niets heeft een permanente identiteit. En in MN38 foetert Boeddha zelf een volgeling uit die het anders formuleert! https://suttacentral.net/mn38/en/bodhi?lang=en&reference=none&highlight=true
Een tweede statement is dat deze regel grotendeels ook van toepassing is op verlichte personen die heengaan. Zie bijvoorbeeld de Cula-Malunkyovada Sutta, waarin 10 vragen genoemd worden die de Boeddha weigerde te beantwoorden – primair omdat wij stervelingen de antwoorden niet zouden kunnen snappen. Ik haal uit die sutta o.a. dat we totaal niets kunnen zeggen over wat er na diens heengaan gebeurt met een verlichte. Dus ook absoluut niet dat (z)hij in een nieuwe identiteit zou worden wedergeboren laat staan welke dan precies, dat is een veel te concrete interpretatie die bovendien erg naar reïncarnatie en eternalisme riekt!
Eternalisme – tulkusysteem
We kennen allemaal wel op hoofdlijnen het Vajrayana-systeem van tulkus. Heel in het kort
- Bepaalde lerare(sse)n zijn fysieke verschijningsvormen van bodhisattvas, dat is vrijwel hetzelfde als verlicht.
- Voor hun heengaan laten zij aanwijzingen achter waar hun tulku (‘wedergeboorte’ maar in feite is het een reïncarnatie) zal worden gevonden.
- Senior monniken/nonnen gaan vanaf plm. 1 jaar na hun heengaan op zoek naar onlangs geboren kinderen met bijzondere spirituele gaven. Zo rond de leeftijd van 3-4 jaar kan dan getest worden, met de eerder gegeven aanwijzingen en blind kiezen van de gebruiksvoorwerpen van de overledene, wie de nieuwe tulku is. Die krijgt dan vervolgens een opvoeding in een klooster, en zal later weer lerar(es) worden.
En mijn insteek hierop is
- Het is etnisch bijgeloof, en zodanig in strijd met de pali-teksten dat ik het geen deel van serieus boeddhisme kan vinden; het is een degeneratie, binnengesmokkeld uit de Tibetaanse cultuur. Zie de concepten van anatman, en de opname van de status van een verlichte in de 10 onbeantwoordbare vragen.
(Dus ja, een héél enkele keer heeft de fascistische Chinese bezetter van Tibet gelijk…) - Maar er zit een dimensie aan deze herkenning-als-kind waar niets mis mee is. Als de sangha in deze school/cultuur het gewenst vindt om al op jonge leeftijd potentiële leraren te selecteren en – met toestemming van de ouders – ook als zodanig op te voeden, dan hoeft daar niets mis mee te zijn. (Blijkt het een mismatch, dan kan het volwassen geworden kind uittreden en dat gebeurt ook regelmatig.) Mijn ervaring met Tibetaanse leraren, waaronder de Dalai Lama, is i.h.a. ook zuiver en positief. En natuurlijk is karma-uit-vorige-levens een mogelijke gedeeltelijke verklaring voor de spirituele potentie van zo’n kind; maar bepalen wélk(e) leven(s) het karma bepaalde(n) kan alleen een Boeddha, niet de stervelingen van heden.
- Dus de ongewenste neveneffecten zitten aan die speculatieve koppeling met de vorige identiteit, en vooral als dat ook nog eens reputatie en/of bezittingen met zich meebrengt. Zeker in Nepal en Bhutan, bij de vajrayana-culturen aldaar, heb ik voldoende nepotisme gezien onder de vlag van tulkus; alle negatieve dimensies van opgroeien met-gouden-lepel-in-de-mond kom je tegen. Met als extra complicatie de devotie van volwassen volgelingen naar vanaf-peuterleeftijd jochies en tieners toe: door te grote verantwoordelijkheid (‘uw vorige incarnatie hielp me zo goed met moeilijke vragen als xxx, dus mag ik u opnieuw om hulp vragen?’) en te grote aanbidding (‘dit hele kloostergebouw is van u, meester’) wordt het risico tot ontsporing in de leerling-leraar relatie als volwassene zeker niet kleiner.
En de hele discussie rond de twee karmapas die al 20 jaar speelt bestaat alleen vanwege die neveneffecten; bij mijn weten zijn beiden goede spirituele leraren. Net zo’n kern-van-het-kwaad situatie geldt voor de twee Panchen Lama’s en mogelijk later de twee ‘vijftiende Dalai Lama’s’. De pro-fascistische Panchen Lama is spiritueel totaal onbelangrijk en de langdurig in de Chinese cel zittende ‘echte’ Panchen Lama is zeer waarschijnlijk het tegendeel. Door de Chinese dictatuur zullen we dat misschien nooit kunnen ervaren, maar het is de dictators wel erg makkelijk gemaakt om het lokale boeddhisme te ‘infiltreren’. Het erg gedegenereerde tulkusysteem, dat niets te maken heeft met serieuze spiritualiteit, bood de Chinezen alle kansen tot kapen voor hun machtswellustige doelen.
Het gaat o.a. fout in de interpretatie van het begrip bodhisattva. Enerzijds is dat een mythische entiteit, zoals Avalokiteshvara of Tara; net zoals Boeddha inspireert die entiteit ons, ook indien niet op aarde in persoon aanwezig, om een betere persoon te worden. Anderzijds is dat een streven voor ieder van ons, een ideaalbeeld. Maar we weten heel wel dat we alleen in vlagen die ‘bodhicitta’ voelen, en dat we gewone stervelingen zijn zonder half-goddelijke pretenties. En het ‘ik zal niet de verlichting bereiken, maar steeds worden wedergeboren, totdat alle andere stervelingen verlicht zijn’ moet je ook echt als symbolisch zien, niet als iets concreets voor ons leven. De verering van lerare(sse)n als levende bodhisattva is daarom riskant, met allerlei risico’s van gehecht raken aan status aan de kant van de leraar en gehecht raken aan projecties aan de kant van de volgeling.
Eternalisme – valkuilen
Maar aan de kant van de volgeling kan het bodhisattva-ideaal nog wel meer schade aanrichten. Ook bij mensen die zich op het brede mahayana oriënteren dus niet specifiek de vajrayana. Ik kwam in de loop der jaren de volgende misverstanden tegen, soms in individuele gevallen soms bij behoorlijke groepen. Met steeds in cursief mijn respons.
- ‘Ik heb een codicil getekend tegen orgaandonatie. Ja mijn leraar zegt wel dat ik dan minder altruïstisch ben dan ik wilde. Maar dat vind ik onzin, juist door zo vanuit een zo intact mogelijk lichaam naar mijn volgende leven over te gaan kan ik in mijn volgende leven meer en meer als bodhisattva anderen helpen’.
Dank je de koekoek! Klinkt als een super-smoes om gehecht te blijven aan je eigen lichaam tot over de hersendood heen, dus je slaat de plank totaal mis. Een echte bodhisattva in dit leven zal minimaal wél juist met orgaandonatie anderen willen helpen! - ‘Ik ben nu 70 en heb nog maar enkele jaren te leven. Ik ben gestopt met meditaties die helpen om grijpen en gehechtheid te verminderen, want dat ontsnappen uit het levenswiel tussen de ‘contact’ en ‘voelen’ schakels ben ik al best ver mee. Nu gaat al mijn aandacht uit naar meditaties gericht op een zo goed mogelijk passeren van de bardo’s, zodat ik een zo goed mogelijke wedergeboorte bereik.
Nog duidelijker dan de vorige smoes – hoezo ‘jouw’ wedergeboorte? In feite bedoel je reïncarnatie, trouwens – en daarbij moet je de bardo (tussenwereld na sterven) vooral niet te letterlijk nemen als iets dat ‘jij’ als ongewijzigde ziel zou gaan beleven. We praten nog steeds over anatman, geen permanente zich op reïncarnatie voorbereidende atman!
Er zijn inderdaad 2 uitgangen uit de cirkel van het levenswiel, tussen contact en voelen en tussen lijden en onwetendheid. Maar die 2e uitgang heeft beduidend meer risico’s op onbegrip en verkeerde motivaties. Dus die zou ik alleen serieus overwegen als je elk serieus besef van ‘ik’ ontstegen bent, ook volgens je spirituele vrienden. Met andere woorden als je geen handeling meer kan doen waar jijzelf baat bij zou hebben maar die andere levende wezens en/of de hele natuur op enige wijze schaadt. - ‘Ik doe mijn uiterste best altruïsme te beoefenen, maar houd me keurig aan de adviezen om zegeningen te krijgen. Dus bijvoorbeeld overal gebedsvlaggetjes ophangen omdat de goede wensen door de wind verspreid zullen worden, of minstens 100 mantra’s per dag zeggen en die dan opdragen aan mijn overleden vader’.
Hier is niet per se wat mis, maar kijk alsjeblieft enorm uit met het begrip verdienste (punna). Als je handelt met oprecht goede bedoelingen dan zal dat goed karma opleveren voor anderen en jezelf, prima. Maar zodra je die handelingen gaat doen omwille van dat karma, en soms zelfs een ‘verdiensten register’ gaat bijhouden zoals een padvinder zijn insignelijst wil zien groeien, waar ben je dan helemaal mee bezig? - ‘Fijn dat jullie blij zijn met mijn hulp zo af en toe in het dharmacentrum, en leuk te horen dat jullie me graag in het bestuur willen en al toestemming aan de lerares gevraagd hebben. Maar ik heb op dit moment even wat meer tijd nodig voor mijn beoefening, sorry’.
Wat? Iemand die in het mahayana of vajrayana zit en dus met de mond belijdt dat altruïsme het hoofddoel is, en dan een bestuurstaak als heel wat anders dan beoefening ziet? Die beoefening waar je meer tijd voor claimt klinkt voor mij helaas als een egotrip-op-het-kussen. Met je in visualisaties inbeelden dat je anderen meer wilt helpen; en dat zou dan belangrijker zijn dan anderen écht gaan helpen door die bestuurstaak? Klinkt als een single die zegt op zoek te zijn naar de ware liefde maar alle tijd besteedt aan communiceren met een ingebeelde partner…
Als je goed kijkt zijn het alle vier voorbeelden van eternalisme. Van ontkennen dat je constant in een veranderings-flux zit, van je eigen egocentrische ikje belangrijker vinden dan de medemensen. En dus voorbeelden van spirituele domheid, niet van de wijsheid waar we met zijn allen naar streven…
Balans – (on)eindigheid of Middenweg?
Sorry als je een beeld van wijsheid had als makkelijk bereikbaar, en dat ik dat beschadigd heb [grijns]. Volmaakte wijsheid is een kwaliteit van een verlicht persoon, en dat ben ik zeker nog lang niet en de lezers vermoedelijk ook niet. Maar mogelijk helpen de handvatten in dit praatje sommigen toch wat verder op het juiste pad. Handvat 1: vermijd nihilisme, de gedachte dat alles wat je in de kern bent eindig is. Het leven is écht de moeite waard en je moet het écht als individu (niet als kudde-schaap) gaan beleven. Handvat 2: vermijd eternalisme – grijp je niet vast aan een identiteit, het idee dat je kern oneindig is. Realiseer je dat alles in beweging is en blijft, en zoek de stroom die zich tussen die extremen van eternalisme en nihilisme in meandert. En volg hem, zoals Boeddha’s gulden middenweg zo vaak het volgen waard is!