Hakim schrijft gedichten. Gedichten die ontroeren zoals de gedichten die mijn dochters schreven toen ze het schrijven net onder de knie kregen, vaak met een kriebelig tekeningetje erbij. De schrijf- en spelfouten hoorden in hun gedichten, waar zo’n open en oprechte kijk uit kon spreken, dat ze mij net zo diep konden raken als ‘heilige’ boeken dat kunnen.
Met de gedichten van Hakim is het net zo. Ik zie hem regelmatig rond en op de Vismarkt. Dat stukje Utrecht lijkt zo’n beetje zijn woonkamer. Ik schat hem rond de zestig, maar weet nagenoeg niets van hem, behalve dat hij uit Marokko komt en al zo’n veertig jaar in Nederland leeft – als ik het me goed herinner.
Onlangs kocht ik zijn laatst verschenen dichtbundel, een stapeltje niet al te best gekopieerde A-4tjes, geperforeerd en met een kleurig cadeaulintje samengebonden. Voor vijf euro waren ze van mij. Sindsdien heeft hij mij alweer aangesproken met de vraag of ik zijn gedichten wil kopen, maar ja, ik heb ze al en zeg: ‘Als je weer een nieuwe bundel hebt, dan koop ik hem zeker.’ Wat ik ook zal doen. Want zoals gezegd, Hakims gedichten ontroeren (en inspireren) me.
Hakim weet niets, tenminste, dat schrijft hij bij veel van zijn gedichten: ‘Hakim ik weet niks’ (zonder interpunctie). En dan komt het. Als een wijze monnik of mysticus die zich volledig heeft ontledigd van zijn ikkigheid en zich heeft opengesteld voor de aanwezigheid van God in zichzelf, beschrijft hij wat hij doorleeft, ziet en beseft. Soms vrolijk, soms verdrietig.
Gedicht 2
Zoveel tranen, ik ben toch vergeten wat zij hebben gezegd
O mijn god ik heb zoveel verteld maar niemand die mij serieus neemt
O mens hoe lang wil je nog voor de waarheid vluchten.
Gedraag je je wijs rechtvaardig want de zeeën is een druppel
Ik ben vertrokken.
En daar gaat ie. Tas over de schouder, trage pas, ietwat sjokkend maar niet zielig. Naar de volgende om zijn gedichten te slijten. Ik weet niet of hij volledig buiten leeft en ook slaapt, maar vermoed van niet. Hij heeft een problematisch verleden, dat lees ik tenminste terug in zijn gedichten: verdriet, gebroken hart, psychiatrische inrichting, medicijnen, familie achterlaten. Een persoonlijk drama, zoals wij dat in meer of mindere mate allemaal kennen.
Hoe beschermd we ook zijn opgevoed en hoe we ook verlangen naar een leven zonder hobbels, tot de dood proberen jong, gezond en fit te blijven tot een vlekkeloos einde erop volgt, de tocht door de woestijn maken we allemaal op de een of andere manier. Maar hoe verhouden we ons ertoe en hoe komen we eruit? Bitter? Nihilistisch? Wantrouwend? Rijper? Rijker? Vertrouwend? Gelauwerd?
‘Hakim weet niks.’ Zijn uitspraak en manier van leven doen me denken aan de Bestijging van de berg Karmel, van de grote mysticus, monastiek hervormer, kerkleraar en dichter Johannes van het Kruis (1542-1591):
Om te komen tot wat ge niet weet, moet ge gaan langs waar ge niet weet…
Wilt ge ertoe komen alles te weten, wens dan in niets iets te weten…
Zodra ge staan blijft bij iets, houdt ge op naar het Al te streven.
Want om van alles tot het Al te komen, moet ge u geheel en al van alles ontdoen.
Wanneer ge ertoe gekomen bent het Al te bezitten,
moet ge het bezitten zonder iets te verlangen.
Zo bestijg je de berg waar, aldus Johannes van het Kruis ‘alleen de glorie en de eer van God wonen’. Maar waarom zou je dat doen?
Johannes:
In deze ontbloting vindt de geest rust en vrede;
omdat hij niets begeert, drijft niets hem naar boven
en drukt niets hem naar beneden.
Hij rust in het middelpunt van zijn nederigheid…
Sinds ik mij in het niets heb gesteld, vind ik dat mij niets meer ontbreekt.
Hakim weet niks. Hij leeft van manna dat je niet kunt bewaren:
Ik wil niet rijk worden
Ik wil vandaag wat verdienen
En morgen opnieuw.
Ik bewaar wat voor eten
Voor te roken
Niet voor te drinken
Ik zeg je mensen van Utrecht
Veel plezier
Veel langzaam leven
En ga door met leven
En over dertig jaar gaat niet kort gaat niet lang
Blijft hetzelfde
God bepaald, Hakim bepaalt niets.
Nee, want Hakim weet niets.