Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-Soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. We zijn inmiddels wel over de helft van de soetra, maar nog niet aan het einde. Deze keer:
Tekenen van macht
Het eenentwintigste hoofdstuk van de Lotus-soetra is volgens kenners heel belangrijk omdat het twee hoofdbestanddelen van de soetra bij elkaar brengt: de Wet van de verschijning en de Wet van de oorsprong. De eerste heeft te maken met de mens Shakyamuni, de ander met de Eeuwige Boeddha. En ik denk dan: dat hadden we toch al gehad? Maar ok, beter dubbel dan helemaal niet: Shakyamuni boeddha is de in een menselijk lichaam verschenen Eeuwige boeddha. De eerste gaat dood, net zoals jij en ik, de ander gaat nooit dood, want die was, is en zal altijd zijn, onveranderlijk in een oneindige variatie van manifestaties waar Shakyamuni er slechts één van is. De Lotus-soetra zou echter de Lotus-soetra niet zijn wanneer dit gegeven niet breed zou worden uitgesponnen. Dat is mijn mening. Schroom niet er totaal anders over te denken.
Wat ik bijzonder vind is dat dit hoofdstuk beschrijft hoe en waarom Shakyamuni boeddha zijn tong uitsteekt. Hij doet het ten overstaan van alle aanwezigen en – je kunt er gif op innemen – alle aanwezige boeddha’s, en dat waren zeer veel, deden het ook. Ze staken allemaal hun tong uit. Dat doen ze natuurlijk niet zomaar. In de eerste plaats laten ze daarmee zien dat die tong niet gespleten is. Zij spreken absoluut niet met een dubbele tong of met een gespleten tong zoals een slang. En dat betekent niks anders dan: wij spreken de WAARHEID! Boeddha’s woorden zijn te vertrouwen. Er is geen leugen in te vinden.
Tegelijkertijd straalt Boeddha uit alle poriën van zijn lijf licht uit. En, jawel, ieder andere boeddha doet hetzelfde. Dat betekent ‘dit is het LICHT dat ieder duisternis verdrijft’. Je mag dit wat mij betreft vergelijken met Johannes 8:12 waarin je kunt lezen: “Wederom dan sprak Jezus tot hen en zeide: Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben.” Boeddha zegt het niet met zoveel woorden, hij straalt gewoon licht uit, zodat je het kunt zien! Veel verschil is er dus niet tussen Shakyamuni en Jezus. Het komt neer op: andere tijd, andere cultuur, andere wijze van overbrengen van de waarheid.
Waarheid roept waarheid op, zoals kolking kolking oproept (Psalm 42). Het eerste deel van de zin is geschreven door Nikkyô Niwano in zijn boek Hedendaags Boeddhisme, het tweede deel heb ik eraan toegevoegd omdat ik dat wel treffend vind. Het draait allemaal immers allemaal om reflectie en resonantie. Vertaalt naar de leer van zowel Shakyamuni Christus als van Jezus Boeddha staat er zoiets als: goed voorbeeld doet goed volgen en de ene misdaad roept de andere op. Ja, ik gooi de titels van beide heren door elkaar. Expres.
In het 21ste hoofdstuk staat ook beschreven hoe en waarom alle boeddha’s met tegelijkertijd met hun vingers knipten. Ik lees nergens dat zij dat meerdere malen en ritmisch deden als een soort goddelijk boy-band met een nieuwe release van een verse popsong, nee: ‘Zij knipten allen samen op hetzelfde moment met hun vingers’. Daarmee gaven zij aan dat ze hun woord gaven dat het waar was. De boeddha’s gaven door dat vingerknippen aan dat het waar was dat ze de waarheid spraken. Voor mij hoeft dat niet zo, want ik begin dan direct te denken: wat gaan ze dan doen om te onderstrepen dat het waar is dat ze zeggen dat het waar is wat zijn over de waarheid zeggen? Met hun tenen wiebelen? En wat doen ze om dát dan weer … ik zie het allemaal voor me en dat is eigenlijk heel erg, want het kost me daardoor grote moeite serieus te blijven. Daarom nog een ernstige kanttekening: dat alle boeddha’s op exact hetzelfde moment met de vingers knippen betekent dat de leer door alle tijden heen door alle boeddha’s overal in het universum gelijkluidend is. Dus niet alleen waar, ook altijd, overal en voor iedereen gelijk!
Honderdduizendmiljoen boeddha’s kuchen ook allemaal hetzelfde op hetzelfde moment en ze laten de aarde beven. Tong uitsteken, licht geven, kuchen, met de vingers knippen en aardbevingen veroorzaken… Dat zijn vijf symbolische tekenen van macht, stuk voor stuk gericht op de buitenwereld. Dit is de waarheid, dit is het licht, geloof het maar, het is overal gelijk en het kan de wereld veranderen!
Maar dan zijn we er nog niet. Er volgen nog vijf symbolen van macht, gericht op de binnenwereld. Zo laat Boeddha elk levend wezen in het universum zien hoe die gezeten is op een troon onder een heilige boom. Zo staat dat er ongeveer. En ik denk dan natuurlijk: en die heilige bomen dan, waar zitten die dan op? Want het zijn er nogal wat: niet alleen mensen, maar ALLE levende wezens, inclusief muggen, grassen en aaltjes. Allemaal tegelijk! Allemaal op een troon onder een heilige boom. Dat zien betekent dat alle levende wezens zonder uitzondering ooit boeddha zullen zijn. Je kunt het kort zo samenvatten: alle leven is onderling verbonden, feitelijk één en daardoor heilig.
De andere symbolen laat ik voor wat ze zijn. De boodschap is helder. Wie de Lotus-soetra ter harte neemt, transformeert van een onwetende in een wetende, en van een in duisternis levende in een verlichte persoon. Boeddha eindigt deze soetra met de volgende woorden:
‘ Hij die van deze soetra houdt zal haar ook na mijn heengaan verspreiden, omdat hij van haar houdt. … Aanvaard deze soetra en vereer haar na mijn dood. Zij voorkomt dat u op een dwaalspoor geraakt en helpt u uit de nood. (Er zijn dan) Geen zorgen, geen smart, geen twijfel meer in uw hart.”