Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-Soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. Hoeveel afleveringen deze serie gaat tellen, is pas na de laatste aflevering bekend. Deze keer:
De zevende parabel
Er staat nog een parabel in de Lotus-soetra: die van de vaderliefde en de geneesheer. In het kort en in mijn woorden naverteld: Er was eens een kundig geneesheer. Hij was voorzichtig en ervaren en wist zeer veel van geneeskrachtige kruiden. Er waren maar weinig kwalen die hij niet kon genezen. En hij had veel kinderen én leerlingen. Toen de geneesheer een keer voor lange tijd weg moest, begonnen zijn kinderen met kruiden te experimenteren, maar dat liep niet goed af. Ze dronken mengsels die hen heftige krampen en koorts bezorgden. Toen de geneesheer weer thuiskwam, hadden sommigen zelfs al het bewustzijn verloren. De geneesheer greep onmiddellijk in en gaf zijn kinderen een door hem bereide drank die er lekker uitzag, lekker rook, en ook nog lekker smaakte. Maar de ongelukkigen die ver heen waren geweest, begrepen niet half wat er gebeurde. Zij wilden de door hun vader bereide drank niet nemen. Ze waren door de door henzelf gebrouwde drank vergiftigd en zij vertrouwden de drank van hun vader niet. Door hun overprikkelde zenuwstelsel vonden ze de fraaie drank er juist veel te fel gekleurd uitzien, en de lekker geuren vonden ze maar stinken en de smaak vonden ze veel te scherp. Als er niets gebeurde, zouden ze de door hun vader bereide medicijnen niet nemen en waarschijnlijk ellendig sterven. Daarom bedacht de geneesheer een plan. Hij vertrok! Maar voor hij dat deed zei hij tegen zijn kinderen: ‘ Luister, ik ben oud en versleten en heb niet lang meer te leven. Maar ik moet nu op reis. Ik laat mijn beste medicijn voor jullie achter. Neem het wanneer het jullie past en jullie pijnen zullen verdwijnen. Dat is zeker.’ Eenmaal weer in het buitenland stuurde hij een bode naar huis om zijn kinderen te vertellen dat hij dood was. Dat bericht kwam natuurlijk hard aan. Verslagen en depressief somberden de kinderen eerst een tijdje, maar uiteindelijk kwamen ze toch langzaam weer bij zinnen. Toen herinnerden zij zich het achtergelaten medicijn en namen het in. Als bij toverslag verdwenen al hun pijnen en voelden ze zich weer gezond. Zodra de geneesheer vernam dat zijn kinderen weer gezond waren, keerde hij terug. Natuurlijk waren de kinderen blij hem tegen al hun verwachtgingen in weer te zien. En zij namen zich voor nooit meer zelf te experimenteren, maar altijd de raad van hun vader op te volgen.
Het is maar een parabel, en parabels moet je nooit letterlijk nemen. Maar je moet zo’n verhaaltje ook niet glimlachend opzijschuiven en denken dat het je niets te zeggen heeft, want dat heeft het juist wel. Parabels vertellen vaak meer dan er op het eerste gezicht, bij eerste lezing, staat. Boeddha zegt aan het einde van zijn parabel: ‘Als ik u zeg dat ik ga sterven en de wereld ga verlaten, heb ik daarmee dezelfde bedoelingen als de geneesheer vader uit dit verhaal’.
De eeuwige Boeddha is de geneesheer vader. Wanneer hij de ellendige toestand ziet waarin zijn kinderen – inmiddels bijna tien miljard mensen – verkeren, bereid hij een medicijn voor ze. Maar die willen de mensen niet innemen. O, er zijn genoeg mensen die hem herkennen als ‘vader’, maar dat wil nog niet zeggen dat ze zomaar alles slikken wat die vader hen voorzet. Ze vinden zijn medicijn veel te fel, stinken en vies. Bah! Het is – vind ik – als met de appel uit het paradijs: wie eenmaal van de boom der kennis heeft gesnoept, vindt de werkelijkheid waarin hij leeft al gauw onaantrekkelijk. En het medicijn daartegen ‘heb uw naaste lief als jezelf’ riekt naar spruitjes. Waarom zou je die vreselijke vent / dat afgrijselijke wijf van verderop liefhebben als jezelf? Doei. Dáar beginnen we niet aan.
Hoe dan ook, Boeddha zal niemand het noodzakelijk medicijn tegen lijden in de mond gieten, laat staan door de strot duwen. Het is: graag (zelf innemen) of heel niet (en pijn houden). Dan is het: “Je staat er nu helemaal alleen zelf voor, want ik ben er niet meer. Dit is het medicijn, en als het je uitkomt kun je het innemen. Het werkt, dat beloof ik.”
In de Lotus-soetra staat dat Boeddha zegt: “Om de verblinde mensen te winnen, ga ik het nirvana binnen. Ik word voor hun ogen ontbonden, maar in werkelijkheid sterf ik nooit en gaat mijn prediking altijd voort want ik blijf in uw midden wonen. Ja, ik blijf altijd hier …” en iets verder: ‘…Dan denken ze allen dat ik dood ben, en vereren zij mijn relikwieën. Zij missen mij zeer en smachten naar mijn leer …’
Waarom vieren wij eigenlijk nooit Boeddha’s nirvanavaart maar wel Pasen, Pinksteren en Maria Hemelvaart? Ik denk dat dat vooral door culturele verschillen komt. Wie de moeite neemt vooral de overeenkomsten te zoeken tussen verschillende religies, zal ontdekken dat overeenkomsten vooral de kern van de verschillende verhalen betreffen terwijl de verschillen vooral cultureel bepaald zijn. Voor hen die liever apocalyptische voorspellingen voor ogen houden, heb ik nog deze afsluiter, waarin Boeddha zegt: ‘In de ogen van aardse stervelingen komt het einde der tijden als de wereld in vuur zal vergaan. Maar waar ik heers, is ook dan rust en vrede. Hemelse wezens en mensen der aarde leven er in blijvend geluk, in frissen tuinen en in mooie paleizen.’ Enzovoorts.
Eind goed al goed.
Gerry Verbeek zegt
Lotus … 🌷de Tulp hoofd je klasse bloemen.
Prenten in één oogopslag op ware grootte.👤
“Boeddha … ” over dit boek nu is je eigen naar de werken.
🕊️ duifjes
Je reactie juist spreken bestaat uit … gERRY … 🌷
Menno zegt
Zal aan mij liggen … .maar ik snap dus niks van deze reactie.