‘Wanneer precies weet ik niet meer, maar op een bepaald punt in mijn leven brak mijn kritische geest open. Ik kan me ook niet meer herinneren hoe en op grond waarvan, maar er brak een periode aan waarbij ik me serieus begon af te vragen: hoe kom ik aan het begrip god’? God zat in mijn hoofd als een vage, vormloze massa. Ik moest toen heel nuchter vaststellen dat het begrip ´god´ geen weten was, geen ervaring, maar mij door mensen in mijn omgeving was aangepraat, in mijn geest was geplant. God was gewoon een implantaat.´
Voor de oud rooms-katholieke pastor Hein Thijssen (82) bleek deze vaststelling, meer dan veertig jaar geleden, het begin van een leven waarin een scheppende god, als een soort superman die buiten de schepping staat, maar wel stuurt, heeft afgedaan. De atheïst Thijssen verloor niet alleen zijn geloof in de monotheïstische god van het christendom, maar ontdekte dat, nadat hij zich had losgemaakt van het, volgens hem, rooms-katholieke culturele godsdienstsysteem, er nog een lastige klus viel te klaren. Wie was hij nu eigenlijk? Het grootste deel van zijn leven had hij gewerkt en gehandeld volgens scenario’s, drijfveren die hem op de been hielden maar zijn geest ook terroriseerden. Hij noemt dat een systeem dat hem deed vluchten voor de werkelijkheid, maar zijn geest ook beschermde zodat hij door kon gaan met leven.
Deze scenario’s, dat systeem, bepaalden zijn reacties op mensen en zaken om hem heen. Thijssen voelde zich er door geterroriseerd, omdat hij voelde, beleefde, dat veel van die reacties gekunsteld waren. Niet uit zijn hart kwamen. Hij reageerde zoals hij dacht dat mensen wilden dat hij reageerde. Hij werd geleefd door iets waar hij zelf geen controle over had. En waar hij niet bij kon komen. Het lag ten grondslag aan al zijn spanningen, zo ontdekte de priester.
Nadat hij ontdekte dat hij reageerde op zijn interpretatie van de werkelijkheid, dat hij zichzelf voor de gek hield, ging hij op zoek naar een bestaan zonder systemen en, wat hij noemt, geestelijke terreur. Het werd een barre tocht door de woestijn. Een grillige weg, soms rampzalig. Hard weglopen om schoorvoetend terug te keren. Zonder hoop, maar nooit eindigend in wanhoop. Hij ontdeed zich gaande die tocht van zijn eigen leugen. ,,Ik heb vaak gehuild als een kind, voelde een angst die te vergelijken was met doodsangst. Wat kwam er terug voor wat ik afstootte?’’ Uiteindelijk leidde dat proces zo’n zeven jaar geleden, na een uitvoerige bestudering van het boeddhisme en het Chinese Tao Teh Ching, tot zijn ontwaken, zijn bevrijding. Naar een toestand die hij niet meer ervaart, maar is. Het zette zijn hele denken over het bestaan op losse schroeven. Door de ervaring dat elk zoeken naar een antwoord in de kiem wordt gesmoord, waardoor je met de neus op het antwoord wordt gedrukt. Zijn huidige zijn vindt hij weldadiger dan welke toestand waarin hij ooit verkeerd heeft. Thijssen voelt zich als een waterstroom zonder blokkades.
Hein Thijssen legde een weg af die volgens hem honderdduizenden voor hem zijn gegaan. Op zoek naar juist géén antwoord op alle vragen die een mens kan stellen. Hij was 18 jaar toen hij intrad in de strenge kloosterorde van de Passionisten, waar hij zeven jaar filosofie en theologie studeerde. Als priester studeerde hij Engels aan de universiteit van Nijmegen. Omdat een leven als leraar hem niet bijzonder aansprak, brak hij na vier jaar zijn studie af en werkte twintig jaar als pastor in Canada in verscheidene grote stadsparochies in North Bay, Sudbury en Sault Ste. Mary. En uiteindelijk in het koudste plaatsje van Canada, White River, met 800 inwoners, zijn lievelingsplek. Hij verdiepte zich in Canada verder in westerse wijsbegeerte, theologische ontwikkelingen en oosterse levensbenadering. Terug in Nederland was hij twaalf jaar werkzaam als hbo-docent maatschappijleer, psychologie en gedragswetenschappen. Over zijn ervaringen schreef de voormalige pastor het boek ‘Leeg en bevrijd, verslag van een mensenleven’.
Joost zegt
De eerste plaatsing van dit artikel heb ik gemist. Nu ga ik het boek kopen omdat ik ook die twijfel heb omtrent God of niet God. Toch ben ik geneigd tot God. Ik kom nl regelmatig in mijn 72 jarige leven tot momenten dat ik iets of wat dan ook wil danken. Mijn tuin is mijn tempel en het gebeurt dan als alles in bloei staat ,de vlinders en insecten groot en klein zich manifesteren ik blij en dankbaar ben.Zo een blij en volgeboekt dat ik wil danken, dan kan ik niets anders bedenken dan God te danken. Ik ken hem of haar niet, net zoals de verhevene hem niet kende ,door zijn vinger lippen te leggen in het hertenpark toen hem gevraagd werd Boeddha wie is God u moet het weten. Tijdens mijn werk in het midden oosten ,verloor een Arabische werknemer een top van z’n vinger,hij viel op z’n knieën en dankte . Ik vroeg hem later waarvoor hij dankte ,omdat het de top van z’n vinger was en niet z’n hand dankte hij God, En zij hij wie zou hij anders moeten danken. We hebben hier nog een aantalkeren over gesproken. We kenden God allebij niet maar waren toch blij dat we ergens konden danken.