Samsara is de vicieuze cyclus van geboorte en dood. Samsara staat voor ‘rondjes lopen’, i.c. steeds dezelfde (gewoonte)patronen van onwetendheid, verlangen en haat doorlopen. Ad infinitum.
Leven in samsara wil zeggen dat de onwetende mens de cyclus van het bestendige ‘worden’ (P. bhava) niet kan/wil/ durft stoppen omdat hij de werkelijke aard van de verschijnselen niet ziet. Hij blijft als het ware als een hond achter zijn staart aanlopen.
Dit steeds opnieuw ‘worden’ manifesteert zich gedurende het hele menselijke bestaan en is de oorzaak van dukkha.
De dhammanuvatti daarentegen die erin slaagt ‘de oceaan van het bestaan’ over te steken bevrijdt zich uit de cirkel van samsara. Uit de cyclus van het eeuwige ‘worden’. Niyyana. In dit leven.
Door inzicht bereikt hij ‘de Andere Oever’. En kan hij dit inzicht aan anderen doorgeven.
In de Cula Saccaka Sutta lezen we het volgende: ‘Nadat de Boeddha de ‘oceaan van het lijden’ had overgestoken, onderwees hij de Dhamma aan de anderen.’