Cula Saccaka Soetra
Op deze vollemaan van februari kijken we zoals elke maand naar een soetra. Deze keer uit de excellente bloemlezing ‘Aldus sprak de Boeddha’ van Janssen/de Breet. Voor wie volhoudt dat de Pali teksten gortdroog zijn is hier één der bewijzen van het tegendeel: als Boeddha’s debatteer-opponent weigert correct te antwoorden dan zal zijn hoofd stante pede in zeven stukken gespleten worden door de bosgeest-van-dienst. Een TV-quiz met sappige malheur is er niets bij. En natuurlijk bezien we ook wat we kunnen leren van het thema van het debat…
Soetratekst
Voor de Nederlandse citaten die ik hier gebruik zul je het boek moeten kopen, maar als beginpunt zou je een Engelse vertaling zoals deze https://www.accesstoinsight.org/tipitaka/mn/mn.035.than.html kunnen raadplegen.
Saccaka is een Nigantha, wat een stroming binnen de concurrerende Jain-religie was. Nadat hij eerst Boeddha’s 1e lijns leerling Ashvajit in een debat ontmoet had en van hem interessante dingen over Boeddha gehoord had, vond hij het tijd om de Boeddha zelf te ontmoeten. En omdat Saccaka in een debatteerder-traditie zat, zoals ook de later klassiek geworden Griekse en Tibetaanse publieke twisten, nam hij gelijk maar 500 leden van de stam waar hij verbleef (de Licchavis) mee als toeschouwers. Hij verkneukelt zich letterlijk in de voorbereidingsfase, met citaten als (eigen vertaling) “zin voor zin zal ik hem in het nauw drijven en alle hoeken van de ruimte laten zien”.
De opbouw van het debat verdient een vrijwel letterlijk plaatsen hier, met alleen enkele frasen ingekort.
Boeddha: “Op deze manier leid ik mijn leerlingen en dit onderdeel van mijn leer neemt de belangrijkste plaats in bij hen. ‘Monniken, het lichaam is onbestendig, gevoelens zijn onbestendig, drijfveren zijn onbestendig, gewaarwording is onbestendig. Monniken, het lichaam is niet het zelf, drijfveren zijn niet het zelf, gewaarwording is niet het zelf. Alle geconditioneerde dingen zijn onbestendig. Alle dingen zijn niet het zelf.’”
Saccaka: “Een gelijkenis komt mij in de geest, heer Gotama.”
Boeddha: “Laat maar horen, Saccaka.”
Saccaka: “Zoals alle zaden en planten die tot groei, ontwikkeling en vervulling komen, dat doen in afhankelijkheid van de aarde, steun vindend in de aarde; net zoals alle kracht vereisende werken die gedaan worden, gedaan worden in afhankelijkheid van de aarde, steun vindend in de aarde – net zo, heer Gotama, heeft de menselijk persoon een lichaam als zijn zelf; steun vindend in het lichaam produceert hij verdienste of onverdienste. De menselijk persoon heeft gevoel als zijn zelf; steun vindend in gevoel produceert hij verdienste of onverdienste. De menselijk persoon heeft cognitie als zijn zelf; steun vindend in cognitie produceert hij verdienste of onverdienste. De menselijk persoon heeft drijfveren als zijn zelf; steun vindend in drijfveren produceert hij verdienste of onverdienste. De menselijk persoon heeft gewaarwording als zijn zelf; steun vindend in gewaarwording produceert hij verdienste of onverdienste. “
Boeddha: “Saccaka, beweer jij nu het volgende? ‘Het lichaam is mijn zelf, het gevoel is mijn zelf, cognitie is mijn zelf, de drijfveren zijn mijn zelf, de gewaarwording is mijn zelf?’ “
Saccaka: “Inderdaad, heer Gotama, dat doe ik en de meerderheid van de mensen doet dat.”
Boeddha: “Wat heb jij te maken met de meerderheid van de mensen, Saccaka? Komaan, spreek alleen voor jezelf!”
Saccaka: “Ik beweer het volgende, heer Gotama. Het lichaam is mijn zelf, het gevoel is mijn zelf, cognitie is mijn zelf, de drijfveren zijn mijn zelf, de gewaarwording is mijn zelf.“
Boeddha: “Dan, Saccaka, zal ik je over deze zaak op mijn beurt een vraag stellen. Die kun je zoals je wilt beantwoorden. Heeft een koning in zijn eigen koninkrijk de macht om een ter dood veroordeelde te laten doden, of om een banneling te verbannen?”
Saccaka: “Inderdaad, heer Gotama; een koning of gemeenschappen of stammen hebben in hun eigen rijk dat recht.”
Boeddha: “Wat denk je, Saccaka? Als je zegt ‘Mijn lichaam is het zelf’, heb je dan macht over het lichaam in de trant van ‘Zó moet mijn lichaam zijn, zó moet mijn lichaam niet zijn’?”
Na die vraag zweeg Saccaka. Een tweede keer stelde de Verhevene dezelfde vraag. Ten tweeden male zweeg Saccaka.
Boeddha: “Antwoord nu, Saccaka! Nu is het niet de tijd voor jou om te zwijgen. Wanneer iemand voor de derde maal door een Voleindigde een vraag is gesteld met betrekking tot de Leer en hij geeft geen antwoord, dan splijt zijn hoofd in zeven stukken.”
Dat was geen grootspraak: want Vajirapani (niet te verwarren met de Mahayana Vajrapani), een bosgeest die zijn naam getrouw een witgloeiende ijzeren scepter droeg, verscheen op het plein en herhaalde Boeddha’s woorden, met als toevoeging “dan zal ik zijn hoofd in zeven stukken splijten”. Het doet erg denken aan quizprogramma’s op pret-TV-kanalen alwaar de kandidaat die het foute antwoord geeft via één of ander valluik in het water belandt dan wel rotzooi over zich heen gekieperd krijgt. Maar in deze situatie zal het publiek, enerzijds Boeddha’s monniken en anderzijds de 500 Licchavi-stamleden, de situatie serieus inschatten – ook in het toenmalige India was men wel wat gewend.
Toen werd Saccaka bang, bevreesd, en de haren rezen hem te berge. Hij zocht bescherming, beschutting en toevlucht bij de Verhevene en sprak
“Vraagt u mij, heer Gotama. Ik zal antwoorden”.
Boeddha: “Wat denk je, Saccaka? Als je zegt ‘Mijn lichaam is het zelf’, heb je dan macht over het lichaam in de trant van ‘Zó moet mijn lichaam zijn, zó moet mijn lichaam niet zijn’?”
Saccaka: “Zeker niet, heer Gotama.”
Boeddha: “Denk goed na, Saccaka, antwoord pas als je goed nagedacht hebt. Wat je later zei klopt niet met wat je eerst zei of wat je eerst zei niet met wat je later zei.”
(En herhaalt vervolgens letterlijk de uitspraken van Saccaka over allerlei zaken die bestendig zouden zijn. Waarvan nu Saccaka erkent dat ze juist het tegendeel zijn. Uiteindelijk wordt Saccaka een volgeling van Boeddha, en komt tot dezelfde conclusie: Alle geconditioneerde dingen zijn onbestendig. Alle dingen zijn niet het zelf.)
Context
Je ziet dat Boeddha zelf als regel stelde, en dat is niet ongebruikelijk in zowel de Indiase als de Tibetaanse en Griekse debatcultuur, dat wanneer iemand voor de derde maal door de tegenpartij een vraag is gesteld met betrekking tot de Leer, en hij geeft wederom geen antwoord, het einde-oefening is. Want met de mond-vol-tanden staan betekent gewoon je standpunt als onjuist terzijde schuiven. Dat Boeddha er dan ook nog “splijt zijn hoofd in zeven stukken” aan toevoegde, en er vervolgens een bosgeest opdook die dat met satanisch genoegen wilde uitvoeren – tja, houd het maar op Indiase cultuur. Over yakkas (geesten) kun je hele verhandelingen schrijven; het is gewoon een cultureel zeer geaccepteerd verschijnsel ook in het moderne Azië, en wie aldaar wat vaker komt zal vermoedelijk niet meer hard-en-wetenschappelijk ontkennen dat er iets van waarheid in schuilt. Ze waren en zijn echter niet machtiger dan Boeddha, dus voor ons is het een bijzaak.
Wat hiermee te doen – Vier Waarheden en 3 Vergiften
Het debat-thema is duidelijk onbestendigheid. In ruimere zin verwoord door het concept van Paticca Samutpada oftewel afhankelijk ontstaan. In nauwere zin mikt Boeddha op een specifieke Indiase term namelijk Anatman (niet-zelf). Zie https://boeddhistischdagblad.nl/achtergronden/32061-ontkennen-om-te-kunnen-groeien-anatman/ voor een analyse daarvan. Maar bij Shakespeare, toch een bakermat van Westerse literatuur, zie je vergelijkbare twijfels met “to be or not to be, that’s the question”. Oorspronkelijk bedoeld om aan te geven dat zowel doorgaan-met-leven pijnlijk kan zijn maar stoppen met leven (in Hamlet’s geval overwoog hij zelfdoding) even pijnlijk is, o.a. omdat niemand weet wat er na de dood gebeurt. Doch in alle latere citaten, tot aan Star Trek toe, op allerlei andere manieren geïnterpreteerd. Anatman is onderdeel van de drie lakshanas oftewel ‘kenmerken van het geconditioneerde bestaan’.
Om vanavond uit de Cula Saccaka Soetra meer mee naar huis te nemen dan alleen de ietwat lichtvoetige quiz-sfeer zal ik proberen een paar kernpunten van de door Boeddha herhaalde onbestendigheid/veranderlijkheid samen te vatten. Erop gericht om er wat mee te doen in het hier en nu.
- Vergankelijkheid is niet iets negatiefs. Het betekent dat je in positieve zin kunt veranderen!
- Het is alsof we vooralsnog als persoonlijkheid ontwikkelen en groeien, totdat we uiteindelijk gaan zien dat we weliswaar een individueel karakter hebben en houden maar tegelijk een onverbrekelijk deel zijn van het Universum. Dus: Wijsheid en Compassie, de fundamenten van verlicht zijn. Dit is een uitwerking van de 3e edele waarheid. Datgene waar Saccaka eerst zo van overtuigd was, de vastigheid van lichaam en gevoelens, wordt al weersproken door de eerste twee edele waarheden namelijk “Lijden” (onbevredigendheid) en gehechtheid-als-oorsprong-van-het-lijden.
- Dat ontwikkelingspad leidt ertoe dat we geen handeling meer kunnen doen waar wijzelf baat bij zouden hebben maar die andere levende wezens en/of de hele natuur op enige wijze schaadt.
Over naar een ander rijtje wat nauw verbonden is met de tweede Edele Waarheid, gehechtheid. Kern van onze gewone conditionering is een drietal emoties dat je ook in het Levenswiel als drie dieren terug ziet: de ‘drie vergiften’ begeerte, haat en waan/onwetendheid. Ietwat uitgewerkt:
- In plaats van positieve ervaringen te waarderen voor wat ze zijn, voorbijgaand, willen we ze iedere keer weer herhalen. Of zelfs steeds sterker ervaren, denk aan verslavingen die ons tot steeds grotere consumptie verleiden. Dit is begeerte (lobha), en dien je te temmen wil je ook maar iets van vooruitgang gaan boeken.
- Net zo wensen we negatieve ervaringen te vermijden, want het geluk móet ons immers steeds blijven toelachen? Dus iedere pijn, bovenmatige inspanning, alles wat met ziekte en ouderdom samengaat duwen we weg. Sterker nog, we schieten makkelijk door in echte afkeer van bepaalde andere mensen, in bijna haat (dosa).
- De achterliggende factor achter deze twee is onwetendheid (Moha). Of zoals mijn collega-leraar en groot voorbeeld Dhammaketu het zo mooi verwoordt, het ‘sprookje’ dat wij in controle zijn over ons leven. En vanuit dat foute inzicht bouwen we ook de fantasieën op die begeerte en afkeer vergroten: de illusie dat geld of in bredere zin bezit op zichzelf ons gelukkig zal maken, en de illusie dat we zomaar anderen mogen wegduwen/pijnigen als ze ons (vaak onbewust) ook maar een strobreed in de weg kunnen zitten.
De samenhang
Nu kun je natuurlijk allerlei onderlinge relaties tussen deze Dharma-concepten leggen, zoals tussen gehechtheid en de drie vergiften, maar erg veel verder in je Dharma-pad zal het je niet helpen. Dharma staat immers vrij ver af van wetenschappelijke studie, en gaat om transformatie van jouzelf via hoofd én hart. Vandaar dat ik in bijgaand schema heb geprobeerd de drie concepten, drie ‘talen’ voor het boeddhistische pad, naast elkaar te leggen. Aan de linkerkant vind je de uiting ‘in ons huidige bestaan’ en aan de rechterkant wat ervan geworden is ‘in het bestaan van een Verlicht persoon’. En dan zie je het min of meer omklappen:
- De taal van de Vier Edele Waarheden geeft Verlichting als uitweg uit ons bestaan van onbevredigend ‘Lijden’. (En pas daarna als 4e waarheid de weg erheen, oftewel het Achtvoudig pad).
- De taal van de drie lakshanas heeft als logische uitweg het doorzien van die conditioneringen, en het daardoor overstijgen ervan. Dukkha wordt Sukkha (gelukzaligheid) maar dan wél ervaren in nauwe verbondenheid met alle andere levende wezens. En van het in je hoofd weten dat je geen permanent zelf hebt wordt je een echte ‘zelfloze’ zoals Boeddha ook was, iemand die elk onderscheid tussen mijn en dijn overstijgt. Net zo voor anitiya/impermanence: als verlicht persoon ervaar je dat nóg veel dieper dan in het hier en nu, en je realiseert je eens te meer dat alleen Dharma (met o.a. de wet van afhankelijk ontstaan) permanent is.
- De taal van de drie vergiften tot slot wordt gecompenseerd door de kernkwaliteiten van het verlichte leven. Begeerte wordt juist vrijgevigheid (dana), haat wordt metta en onwetendheid wordt wijsheid.
Welk van deze talen het helderst is en het meest voor jou van toepassing? Wel, dat zoek je zelf maar uit [grijns]. In bepaalde fasen of voor bepaalde studenten werkt de ene taal beter, en in andere fasen en/of voor anderen de andere. De lijst is zeker niet limitatief: je zou bijvoorbeeld ook het achtvoudig pad langs dezelfde as kunnen tekenen, of de 12 positieve nidanas, of de vijf negatieve versus de vijf positieve voorschriften, of nog wel een aantal andere boeddhistische concepten.
Bottom line
Bij de Cula Saccaka soetra gaat het primair om de debatteerder Saccaka. En hoe je het wendt of keert, met de ideeën waarmee hij het debat begon zat hij aan de linkerkant van de lijn in alle drie de hier genoemde talen. Toen hij zijn ongelijk had toegeven en daarmee het concept van anatman begrepen had maakte hij in ieder geval volgens de lakshana-taal een stuk voortgang.
Voor onszelf is het dus goed te rade te gaan hoeveel we echt in de praktijk toepassen van alle mooie adviezen. Voor de 3 lakshanas kunnen we ons afvragen of we echt in verandering geloven, en ons niet vastzetten in een star zelfbeeld. En voor de 3 vergiften kijken we of we écht onze eigen gehechtheid doorzien, en of we stukjes achtvoudig pad toepassen om die te verminderen. Voelen we ons verbonden met de medemens zodat we minder als een geïsoleerde zelfzuchtige burger handelen? En doorzien we de sprookjes die anderen en interne stemmetjes ons influisteren, dat we strikte controle over ons leven kunnen hebben en daardoor steeds maar moeten grijpen en wegduwen? Pas als we op deze vragen deels positief antwoorden hebben we enig moreel recht om Saccaka, die dichtbij een smalende quiz-nederlaag was, uit te lachen…