Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. Hoeveel afleveringen deze serie gaat tellen, is pas na de laatste aflevering bekend. Deze keer:
Voorbereiding op de verkondiging
Het woord soetra betekent: 1) snoer; 2) inslag (zoals van schering en inslag) en 3) bloemenkrans. Boeddhistische soetra’s zijn dan een aaneenschakeling (snoer) van prachtige leerstellingen (bloemenkrans) die bijeen worden gehouden (door de schering). De Lotus (Poendarika) is de Indiase waterlelie, die wortelt in de modderige bodem maar bloeit boven het wateroppervlak. Zuiver, onbevlekt en ongerept! Symbolisch stelt de Lotus de prachtige wet voor die de Boeddha aan de mensheid presenteert.
Christenen zouden de waterlelie wellicht Mariabloem kunnen noemen. Maria staat dan voor de mens die wortelt en opgroeit in een bedorven, smerige wereld maar daar bovenuit stijgt om zuiver, onbevlekt en ongerept tot bloei te komen! Maar ja, we hebben het hier niet over een Mariabloem, maar over een Lotus…
De Saddharma-poendarika-soetra ofwel in het Nederlands de Lotus-soetra gaat over de wet. DE WET. Ik schrijf dat opzettelijk met hoofdletters, om duidelijk te maken dat het niet om zomaar wat gaat. Wij kennen in Nederland allerlei wetten, vervat en uitgelegd in dikke boeken zoals het burgerlijk wetboek en het wetboek van strafrecht, maar DE WET gaat letterlijk en figuurlijk over alles. En alles wil zeggen: alle zaken in het gehele universum en wat daarmee of daardoor gebeurt. Dat is nogal wat. Je mag het met recht zelfs wonderbaarlijk noemen! De Lotus-soetra (Saddharma-poendarika-soetra ) is niets meer of minder dan de soetra waarin Shakyamuni Boeddha de wonderbaarlijke wet uiteenzet, zoals alle Boeddha’s dat voor hem hebben gedaan en na hem zullen doen, zij het wellicht dat iedere Boeddha het in eigen bewoordingen doet, passend bij het tijdsgewricht waarin hij of zij deze wet verkondigt. Ja, ook zij. Waarom zouden er alleen mannelijke Boeddha’s zijn?
In zeker zin zijn Boeddha en de wet één en hetzelfde. Boeddha is de wet. De wet is Boeddha. Wellicht strijk ik nu allerlei lieden tegen de haren in, maar ik heb er geen enkele moeite mee om Boeddha Christus te noemen en Christus Boeddha. Jezus schijnt gezegd te hebben: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven!” (Joh.14:6) en verderop “Ik ben de alfa en de omega…”, (Openbaringen 1:8) Ik lees dat als “Ik ben de wet.”, want de wet is het ware wezen van alles dat is. De wet bezielt alles, en zeker alle leven. De wet volgt vaste regels (natuurwetten!) die onze moderne wetenschappers nog lang niet allemaal snappen. En de wet – zeker in de vorm van de Saddharma-poendarika-soetra – betekent: onderricht in de waarheid en alle regels. Dat Boeddha en Jezus Christus zich verschillend uitdrukten is niet zo vreemd (vind ik). Wat vreemder is, is dat “… vele mensen deze waarheid niet kennen dat ze onderscheid maken tussen wat voor hen voordelig of nadelig is….” (zie: Over de Lotus-soetra aflevering 3: Toestanden)
Boeddha is de wet en de wet is Boeddha. Zo is het altijd geweest, zo is het nu en zo zal het altijd zijn. Niets nieuws onder de zon. Alles is onveranderlijk voortdurend veranderlijk. Je zou kunnen zeggen dat Tijd niet eens bestaat. Waar nooit iets verandert, is Tijd immers volkomen afwezig. Tijd is geen op zichzelf staande grootheid. Wat wij als “het verstrijken van Tijd” ervaren, is niets anders dan het waarnemen van de stroom der veranderingen. Dogen Zenji zegt het onder meer zo: “Zijn-tijd betekent dat tijd, precies zoals zij op een bepaald moment is, Zijn is, en dat Zijn alle tijd is.” (Shõbõgenzõ). Wij meten de tijd af aan veranderingen. Een rondje om de zon noemen wij een jaar. De periode tussen twee zonsopkomsten een dag en sinds 1971 noemen we 9.192.631.770 trillingen in een cesiumatoom een seconde. Het zijn allemaal veranderingen. Meer is het niet. Kortom: Tijd gehoorzaamt aan de wet. Zo is het altijd geweest, zo is het nu en zo zal het altijd zijn.
Aan het begin van de Lotus-staat dat Boeddha een poos in stille meditatie gaat na zijn preek over de leer van ontelbare betekenissen. Terwijl hij daar zit, lijkt het alsof de hemel en de aarde in vervoering raken. De aarde beeft en het regent bloemblaadjes. De aanwezigen (of teruggekeerden, want ze zijn eerder vertrokken) voelen een diepe ontroering. Dan schiet er ineens een lichtstraal uit het voorhoofd tussen de witte haren van Boeddha door de ruimte in. Deze lichtstraal bereikt alle hoeken van het universum en alles wordt ineens zonneklaar. Natuurlijk is iedereen diep onder de indruk en intens blij. Ik zou zelf stijl achterover zijn gevallen als ik erbij was geweest en het werkelijk zo zou zijn gegaan. Stel je voor… daar zit een oude man (wit haar) waar plotseling een soort lichtstraal uit zijn hoofd komt waarmee je ineens alles (tot in de verste verten) kunt zien, terwijl er een lichte aardbeving plaatsvindt en er overal zomaar bloemblaadjes naar beneden komen. Ik denk nu (anno 2023 n.C. dat het een zeer poëtische beschrijving is die duidelijk moet maken dat Boeddha iets belangrijks gaat zeggen. Meer niet. Maar ondertussen … hij gaat wél de wet openbaren.
Boddhisattva Maitreya wilde de Boeddha van alles vragen, maar zolang Shakyamuni daar zo in roerloze meditatie zat te shinen, ging dat natuurlijk niet. Daarom richtte hij zich tot Manjusri. Maitreya kennen we als de komende Boeddha en Manjusri als een oudgediende die het zwaard der waarheid hanteert; dat even terzijde. Manjushri zegt dan onder meer tegen Maitreya en alle andere aanwezigen: “Ik denk dat de Boeddha zich aan het voorbereiden is om een zeer belangrijke wet te verkondigen. Zo is het altijd geweest, zo is het nu en zo zal het altijd zijn.”