Ik kan er niks aan doen, wil niet overkomen als een sentimentele ouwe zak (sorry voor het taalgebruik), maar ik moet de laatste dagen steeds maar denken aan mijn grootouders, mijn ouders, broer en zus, vrienden en collega’s die overleden zijn, mensen die van mij hebben gehouden zoals ik ben, en ik van hen. Ze maakten mijn wereld zo veilig, zo liefdevol. Dank zij hen had en heb ik een prachtig leven. Die gedachten ontroeren mij.
Vandaag vroeg een buurvrouw aan mij of ik nog veel contact heb met mijn familie. Veel ervan zijn dood, antwoordde ik. Maar de genen van mijn voorouders zijn in mij, een deel van hen is in mij wedergeboren. Zo beleef ik dat. Ik leef in het nu maar de lijn naar het verleden is stevig.
In het boeddhisme bestaat een oefening, ik geloof die van liefdevolle vriendelijkheid (metta) of Tonglen waarin je mensen om je heen verzamelt, ja ook de minder leuke figuren, met wie je dan die liefdevolle vriendelijkheid deelt. Daarmee was ik de afgelopen dagen bezig. Is dat niet mooi?
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.

Paulien van Poppel zegt
Ja, ik neem ze ook met me mee.