We zijn op viervijfde van de serie die ik naar aanleiding van een cursus Theologie schrijf. De inhoud van iedere les brengt mij op gedachten die ik wel wil delen. Vandaag:
Zo de ouden zongen?
Les 40 van de cursus Theologie gaat over Godsdienstonderwijs. Het eerste wat mij opvalt is dat het grotendeels – zeg maar vrijwel uitsluitend – over christelijk godsdienstonderwijs gaat. Het valt me op, maar verrast me niet. In Nederland hebben we immers vooral (nog steeds) een christelijke cultuur, rustend op een met een christelijke saus overgoten geschiedenis. Waarschijnlijk sla ik de plank niet mis wanneer ik gok dat men in Islamitische landen kinderen onderwijst in de Islam, in Boeddhistische landen kinderen les geeft in boeddhistische waarden en normen en ga zo maar door. De vraag is: dient godsdienstonderwijs iets? Heeft het nut? Zin? En wat is het alternatief?
Om met het eerste te beginnen: godsdienstonderwijs dient de belanghebbenden. En wie zijn de belanghebbenden? Dat zijn de kerken! Die lopen tegenwoordig steeds sneller leeg, waardoor er steeds meer kerken moeten sluiten bij een toenemend gebrek aan mensen die de god van deze kerken willen dienen op de manier die de kerken voorstaan. Dat is tragisch, voor de kerken. Vooral omdat ze het zo goed bedoelen. Ze willen immers niets liever dan dat de jeugd gelukkig is of wordt, en daarna voor eeuwig blijft, en dat iedere jongere een zinvol leven leidt. Dat, zo menen de kerken, kan het beste door de jeugd te leren verstandig om te gaan met het pakket van christelijke normen en waarden. Daarvoor heb je leraren nodig die niet alleen zelf ervaren hebben dat die normen en waarden belangrijk zijn, maar die ook hebben geleerd hoe je deze normen en waarden didactisch verantwoord moet overbrengen aan jongeren die daar niet op zitten te wachten. Ga er maar aan staan.
De overheid heeft ingezien / ziet in dat het noodzakelijk is de jeugd normen en waarden bij te brengen. Het is onverantwoord jongeren zonder enige morele bagage op de maatschappij los te laten. Daar komen ongelukken van: normloos en waardeloos gedrag! De vraag is nu of je het aan kerkelijke instanties, of om het even welke religieuze instellingen dan ook, moet overlaten die taak – het doorgeven van normen en waarden – op zich te nemen. O zeker, ze doen dat graag. Hoe meer zielen hoe meer vreugd, maar daar gaat het niet om. Het gaat er, denk ik, om de volgende vraag te beantwoorden: in wat voor wereld willen we dat onze kinderen leven? Een christelijke wereld? Een islamitische wereld? Een ‘ieder voor zich en god voor ons allen’ wereld? Zeg het maar. Welke keuze je ook maakt, zonder overdracht van gedeelde normen en waarden gaat het niet, tenzij je echt een wereld wilt waarin ieder individu zelf de eigen normen en waarden bepaalt en dus min of meer doet wat ie zelf denkt dat goed is.
Laat ik zelf de eerste vraag dan maar beantwoorden: vervang godsdienstonderwijs door onderwijs in het leren van het voeren van een dialoog met anderen, vanuit zelfonderzoek, zelfreflectie en empathie. Hoe zou je dat moeten noemen? Ik sta open voor suggesties! Het nieuwe vak behoort vervolgens niets en niemand anders te dienen dan alles wat leeft. En als je denkt dat je geen dialoog kunt voeren met een boom, vraag ik a) of je het ooit serieus hebt geprobeerd en b) of je je best wel hebt gedaan iemand te vinden die ‘de stem’ van de boom wilde zijn. Ik heb ook nog c) tot en met … maar je begrijpt vast wel wat ik bedoel. Hetzelfde geldt uiteraard voor asielzoekers, ministers, koeien, tapirs, brulkikkers. Die zijn onderling onvergelijkbaar? Je moet ze ook niet met elkaar vergelijken! Het zijn allemaal denkende en voelende wezens. Toch?
Heeft godsdienstles nut? Het antwoord op deze vraag hangt af vanuit welk standpunt je het bekijkt. Ik zeg volmondig: ja! Tenminste, als het gaat om het overbrengen van normen en waarden. Welke dan ook. Ik heb liever christelijke normen en waarden dan helemaal géén. Maar dat durf ik ook te zeggen van islamitische waarden en normen. Liever die, dan niks. Jongeren hebben normen en waarden nodig, als zijn het reddingsboeien in een oceaan vol dreigende golfbewegingen waarin ze (mentaal) kopje onder dreigen te gaan. En soms ook echt verzuipen! Ik gun iedere jongen, elk meisje, ja… ook volwassenen, houvast. Tot ze kunnen zwemmen? Nee, ook als ze prima kunnen zwemmen, want als je altijd maar door moet zwemmen wordt je moe en krijg je misschien zelfs een keer (levens)kramp en dáár ga je misschien alsnog aan kopje onder. Anders gezegd: ik gun iedereen iets om zich (mentaal) aan vast te kunnen houden. Tot je weet hoe je moeiteloos kunt blijven drijven …
Heeft het zin? Nut en zin zijn twee verschillende begrippen. Ze worden vaak met elkaar verward en ze worden ook nogal eens gebruikt om elkaar te overeind te houden: het heeft zin omdat nut heeft en heeft nut omdat het zin geeft. Ja. Zo lust ik er nog wel een paar. Mijn idee? Nee… het heeft géén intrinsieke zin. Zoals niets in deze werkelijkheid op of uit zichzelf zin heeft. Alles is afhankelijk van iets anders dan zichzelf, ofwel: niets staat los van al het andere. Onderwijs in normen en waarden krijgt daardoor pas zin door het te koppelen aan … (vul maar in). En door die koppeling krijgt het nut. Godsdienstonderwijs geven omwille van het godsdienstonderwijs is daardoor misschien nuttig voor degeen die godsdienstonderwijs geeft (hij of zij verdient er wellicht een boterham aan) maar verder is godsdienstonderwijs geven omwille van het godsdienstonderwijs volstrekt zinloos. Vind ik.
Het alternatief voor godsdienstonderwijs? Dat heb ik al geschetst. Laat ik er nog iets aan toevoegen: als het alleen maar blijft bij woorden, woorden en nog meer woorden … dan heeft het noch nut (behalve voor die ene ouwehoer) noch zin. Doe wat je jongeren voorhoudt, houd jongeren voor wat je zelf doet. Dat is pas echt (onder)wijs.