Isabelle Gonnissen is bio-ingenieur en werkt als salesmanager bij Solvay. Bij het brede publiek is ze vooral bekend als de bezielster van de succesvolle campagne ‘30 dagen zonder klagen’, die begin 2018 meer dan 30.000 Vlamingen inspireerde. Na de campagne volgde het boek Kies Positief, waarin Isabelle de lezer aanzet om positiever in het leven te staan, zowel privé als professioneel. In januari 2020 volgde de actie ‘Koffie zonder klagen’ in samenwerking met prof. Dirk De Wachter en prof. Lieven Annemans. Positivisme kun je leren en op de werkvloer verbetert dit de productiviteit en het welbevinden van de werknemers.
Kies positief
In haar eerste boek, getiteld Kies Positief, raadde ze haar lezers aan om positieve keuzes te maken. Je moet met andere woorden ophouden met klagen en mopperen en met een opgewekte blik naar de toekomst kijken. Dit doet heel sterk denken aan de methode Coué. Émile Coué de la Châtaigneraie (1857-1926) leerde al in het begin van de vorige eeuw dat het beter met je gaat als je de toekomst zonnig inziet. Sindsdien is er heel wat discussie over geweest, want het lijkt een beetje op dat je hiermee het paard achter de wagen spant. Sommige onderzoeken wijzen zelfs uit dat veel mensen er alleen maar depressief van worden, omdat de manier waarop ze hun leven ervaren steeds minder gaat lijken op de manier waarop ze hun leven zouden willen ervaren. Hoe het ook zij, Gonnissen is ervan overtuigd dat optimisme een mens gelukkig maakt.
Niet genoeg
In dit boek geeft ze toe dat alleen optimisme niet genoeg is, wat je ook nog moet hebben is een “authentiek leven”. Een authentiek leven is volgens haar het leven dat zo dicht mogelijk raakt aan het authentieke zelf. Om dat voor elkaar te krijgen moet je positief bewuste keuzes maken. Gonnissen draagt in haar boek zeven bouwstenen aan om duurzaam geluk te leren kennen. Dat geluk hangt maar heel weinig af van de omstandigheden waarin je leeft, het ligt al verborgen in jezelf. Om dit te ontwikkelen moet je je sterkste eigenschappen ontwikkelen en word je “de beste versie van jezelf”.
Bouwstenen
Gonnissen adviseert te beginnen met het oefenen in het bewust kiezen en dat is vooral kiezen hoe je met de situaties die je ervaart omgaat. En daarvoor moet je op zoek gaan naar het plekje in jezelf waar een overvloed is aan liefde en geluk en waar alle antwoorden liggen. Dit doe je door meditatie, maar volgens Gonnissen kan het ook door tuinieren, de hond uitlaten of naar muziek luisteren. Gonnissen is ervan overtuigd dat iedereen zo’n plekje heeft, ze noemt dit de “voedingsbodem”.
De zeven bouwstenen zijn:
- rust inbouwen,
- je energie-niveau peilen,
- het bewustzijn van je emoties vergroten,
- je eigen waarden en prioriteiten kiezen,
- je fysieke gezondheid koesteren,
- je bewustzijn te laten toenemen en
- bewust kiezen aan de hand van twee vragen.
De beide vragen van de zevende bouwsteen zijn: “word ik er gelukkig van?” en “draagt het bij tot een doel dat ik wil bereiken?”
Valkuilen
Het bouwen aan je geluk gaat echter vaak niet van een leien dakje. Er zijn heel wat moeilijkheden te overwinnen. Gonnissen drukt haar lezers echter op het hart zich daardoor vooral niet te laten ontmoedigen. Ze schetst het beeld van een peuter die leert lopen. Het is een proces van vallen en opstaan, maar de peuter wordt er niets depressief van. Hij of zij kan zelfs af en toe plezier hebben een hartelijk lachen.
Er zijn vijf grote valkuilen:
- (onrealistische) verwachtingen hebben,
- jezelf tegenwerken,
- vasthouden aan slechte gewoontes,
- piekeren en
- je een slachtoffer voelen.
Verwachtingen worden volgens Gonnissen een valkuil als ze zich ontwikkelen tot een soort onbewust vooroordeel waarmee je jezelf een anderen tegemoet treedt. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je niet gelukkig bent omdat je verwacht dat alles wat je doet mislukt. Het kan ook zijn dat je te veel van anderen verwacht, waardoor ze je steeds voor de gek houden. Dat levert alleen maar teleurstellingen op. Gonnissen raadt aan om te proberen je bewust te worden van je onbewuste verwachtingen en te onderzoeken in hoeverre deze wel realistisch zijn. Ze biedt een lijstje met vragen aan die je hierbij kunnen helpen.
Het is ook een feit dat mensen zichzelf vaak tegenwerken. Zo willen leugenaars vaak geloofd worden, geweldplegers vaak gewaardeerd en geliefd en oneerlijke mensen willen graag zekerheid. Het is ook een feit dat grote bedrijven hier handig gebruik van maken om hun consumenten en klanten uit te buiten. Salesmanagers als Isabelle Gonnissen vervullen hierin een spilfunctie. Jezelf tegenwerken is natuurlijk niet handig, dus wat kun je eraan doen? Gonnissen noemt eerst een aantal voorbeelden waarin sommige lezers zich ongetwijfeld zullen herkennen, maar de enige manier om er wat aan te doen is volgens haar je zelfbewustzijn te vergroten.
Slechte gewoontes vormen ook een groot probleem. Het is vaak niet voldoende om ze alleen maar bewust te maken. Volgens Gonnissen blijf je er vaak aan vasthouden omdat je hiermee een onderliggende angst verbergt. Het beste is dus deze angst op te zoeken en jezelf ermee te confronteren. Als je te fanatiek op zoek gaat naar onbewuste angsten en andere problemen, dan ga je piekeren en dat is ook weer niet goed. Een beetje piekeren is niet erg, want dat zorgt alleen maar voor voorzichtigheid. Gonnissen biedt haar lezers ook hier een lijstje vragen aan waarmee ze hun gepieker kunnen onderzoeken.
Als je je een slachtoffer voelt, dan geef je de schuld aan de boze buitenwereld. Tegelijkertijd ontken je dat je zelf enige schuld hebt aan wat je is overkomen en zelfs in je passiviteit. Je ontkent elke verantwoordelijkheid voor wat je is overkomen en voor hoe je er nu op reageert. Vervolgens ga je vlaggen ondersteboven hangen en nadenken hoe je anderen het leven zuur kunnen maken. Het is duidelijk dat je daarvan niet veel beter wordt. De uitweg is volgens Gonnissen om de verantwoordelijkheid voor je eigen leven op je te nemen en dit begint met bewustwording. Dit leidt tot het besef dat je zelf kunt kiezen hoe je met de situatie om gaat. Tenslotte merkt ze op dat eigenlijk aan alle vijf de valkuilen een soort details angst ten grondslag ligt, die volgens haar in de kindertijd is ontstaan.
Conclusie
Gonnissen heeft in haar boek veel praktische tips bij elkaar gebracht. Het boek is vooral praktisch van opzet. Om te zorgen dat haar lezers haar adviezen in de praktijk opvolgen heeft ze die dan ook gepresenteerd in overzichtelijke lijstjes. Van deze methode maakt het boeddhisme al 25 eeuwen gebruik. Het probleem hiermee is echter dat er wel veel lijstjes zijn gemaakt en dat ze ook steeds langer werden. Maar ja, de mensen konden toen veel meer onthouden.
Gonnissen baseert zich voornamelijk op hedendaagse auteurs. Ze beseft blijkbaar niet dat veel van wat ze schrijft in andere en vaak heel oude tradities al is ontdekt. Zo is er in Europa de stoïcijnse traditie, die geworteld is in het optreden van de Griekse filosoof Socrates in de vijfde eeuw voor het begin van onze jaartelling. Boeddhisten zullen ook veel in haar adviezen herkennen. Het verschil is wel dat de wijsheidstradities meer uitleggen en meer de nadruk leggen op inzicht. Wat je begrijpt hoef je niet meer uit je hoofd te leren. Gonnissen blijft echter aan de oppervlakte, omdat ze vooral praktisch wil zijn. Hierin klinkt wel haar achtergrond door als salesmanager, waardoor ze gewend is vooral te proberen dingen voor elkaar te krijgen. De vraag is natuurlijk of positiviteit en praktische adviezen wel voldoende zijn om je leven voor elkaar te krijgen. Het boeddhisme begint bijvoorbeeld bij de ontdekking dat het niet voldoende is om “in je kracht te staan”. Dit boek is met andere woorden niet geschikt voor mensen met serieuze problemen. Het is met andere woorden net als met de actie om te stoppen met roken in oktober: je haalt er enkele twijfelaars mee over de streep, maar het helpt niet tegen een echte verslaving.
Het boek ziet er tenslotte mooi en verzorgd uit hier en daar is het zelfs voorzien van stralend gele zonnige bladzijden. Gonnissen heeft ook haar best gedaan om allerhande mooie spreuken toe te voegen, waarmee ze de lezer aan het denken probeert te zetten. Het is alleen jammer dat veel in het Engels is en ze niet de moeite heeft genomen om spreuken te vertalen. Als je de Duitse dichter Rainer Maria Rilke (1875 – 1926) in het Engels citeert, dan gaat er nu eenmaal veel verloren en er zijn goede Nederlandse vertalingen. De schrijfster toont over het algemeen weinig waardering voor de Nederlandse of Vlaamse taal. Het hele boek staat vol met modieuze Engelse uitdrukkingen. Dit bevordert de oppervlakkigheid. Een uitdrukking als “in je kracht staan” roept bijvoorbeeld het beeld op van een gewichtheffer en het verbergt dat het gevoel alles te maken heeft met zelfvertrouwen. En dan zal ik het nog maar niet eens hebben over het gerommel met het woordje “energie”.
Dit alles neemt niet weg dat het boek zeker wel zijn kwaliteiten heeft. Het is praktisch en geschreven voor mensen die druk hebben en die het druk willen hebben. Het leert hoe je je als ikje zo goed en zo kwaad als het kan in het wereldse leven, samsāra, kunt handhaven. Het leert zeker niet hoe je je van dit alles kunt bevrijden.