China’s ontdekking van archeologische vindplaatsen in Tibet uit prehistorische perioden wordt gebruikt als bewijs dat het verhaal van een eigen geschiedenis van Lhasa teniet wordt gedaan en dat de nadruk wordt gelegd op het feit dat het altijd een integrerend deel van Peking is geweest.
Elke maand worden er in China archeologische ontdekkingen gedaan en zoals vele andere aspecten wordt ook dit door de Chinese Communistische Partij als een politieke onderneming gebruikt. Inmiddels heeft China grote opgravings- en mijnbouwprojecten geleid om Tibet te beroven van zijn overvloedige bron van natuurlijke hulpbronnen. Een andere expeditie die in de loop der jaren populair is geworden, is China’s belangstelling voor Archeologie.
Li Qun, het hoofd van China’s Nationale Administratie voor Cultureel Erfgoed kondigde begin dit jaar aan dat Peking ook in het 14e vijfjarenplan plannen voor archeologische werken zal opstellen en beheren, zo berichtte Tibet Press.
Het Instituut voor Archeologie van de Chinese Academie van Sociale Wetenschappen staat bovenaan de lijst van instellingen die tot nu toe ambitieuze opgravingen uitvoeren in China. Gu Jiegang, een Chinese filosoof adviseerde de noodzaak van archeologisch bewijs om tot een legitiem standpunt en bewijs te komen om de geschiedenis van China te classificeren.
De Chinese communistische partij legt veel nadruk op de geschiedenis van hun land als een politiek aspect en beschouwt het ook als een belangrijk onderdeel om greep te houden op hoe het verleden wordt begrepen en geïnterpreteerd, aldus Tibet Press. China leidt dergelijke opgravingen in Tibet en is nog steeds van plan deze archeologische expedities te gebruiken om de bevindingen te gebruiken om Tibet te verbinden met hun eigen overheersende geschiedenis.
Zelfs simpele vondsten zullen van essentieel belang blijken om de beweringen te versterken die zij vanaf het begin hebben gemaakt over hoe Tibet nooit een afzonderlijk land was maar een deel van het Chinese vasteland.