Hechting is een verraderlijk venijn. Je kan je werkelijk aan alles hechten. Aan het wereldse, het zintuiglijke in al haar vormen en hoedanigheden. Maar ook aan het spirituele in al haar facetten.
Elke hechting echter—hoe edel in haar diepste essentie ook—veroorzaakt dukkha. Zo kan een yogi zich hechten aan zijn verlangen naar zelfrealisatie. Of aan zijn meditatie-beoefening. Of aan de adoratie voor de Boeddha. Of aan de studie van de Dhamma. Of aan de amicaliteit en geborgenheid van de Sangha. Ook dit soort van upadana is een sluipend gif. Elke hechting, hoe subtiel en verheven ook, verhindert spirituele progressie.
Hechting is nauw verbonden met het ‘ik’. Wanneer het ‘ik’ verdwijnt, verdwijnt ook hechting. Dan wordt alles spontaan. Is alles één. Is alles Dhamma.
Laat daarom alles los wat tot ‘worden’ (P. bhava) komt. Maak je vrij van wat tot ‘wedergeboorte’ leidt. Geef dat ‘ik’-vuur geen brandstof meer. Laat het uitdoven. Laat alles koel worden. Sitibhava.