Danny Tsang (68), getalenteerd Michelinsterren kok en boeddhist, bidt bij elke kreeft die de pan ingaat tot Amithaba Boeddha voor een goede wedergeboorte. Boeddhisten hebben de naam vegetariër te zijn. Voor Danny is een vleesloos restaurant geen optie. Omzetderving zou zijn gezin en personeel duperen. Een ander vak is uitgesloten. Karma uit een vorig leven dreef Danny de keuken in.
‘Leven is niet alleen maar geld verdienen. Al het materiële verdwijnt op de duur. Zelfs het ooit zo machtige Romeinse rijk bestaat niet meer. Maar wat nooit verdwijnt is de wijsheid van Confucius, het Taoïsme of boeddhisme. Boeddhisme is voor mij de waarheid, de basis van mijn bestaan. Voor ons is het leven een geheim, maar als we voldoen aan de boeddhistische normen en waarden, respect uitdragen, wordt het anders dan het zou zijn. Daarvan ben ik overtuigd. Ik ben in positieve zin sterk beïnvloed door de leer van de Boeddha. Door ons natuurlijk gedrag, onze opstelling, laten zoals het is, gaat het met mijn gezin, mijn werk beter dan met de mensen hier buiten. We zijn door de stroom meegetrokken, hebben ons niet echt aangepast om dat te bereiken. Al jaren zijn we niet ziek geweest. Ons restaurant beleeft een organische groei. In omvang en kwaliteit. We proberen wat te sturen, maar niet te veel. Laat het maar gebeuren zoals het gaat. Easy go. Zoals ook het boeddhisme stap voor stap gaat. Elke dag vind ik zaken van het boeddhisme terug in mijn werk.
Zoals mijn beroep. Ik ben een kok. En heb een sterk weten, zonder daar over te kunnen vertellen, dat ik mijn vak te danken heb aan gebeurtenissen, zeg maar karma, uit vorige levens. Het is mijn intentie om anderen door mijn werk te plezieren, ze het aangenaam te maken. Eigenlijk kan ik niet anders, letterlijk, zo voel ik dat. Ik ben een bevoorrecht mens en wil dat delen. Helena, mijn vrouw, en ik hebben goed personeel. Het zijn goede mensen en ze doen uitstekend hun best. En denken in alle opzichten mee. Op een dag hebben we elkaar ontmoet. Ik had ze nodig en zij stonden voor de deur. Dat is karma. Het was geen toeval maar een feit. Feiten en toeval zijn hetzelfde.
Het besef van vergankelijkheid van dingen is bij mij erg sterk. We hebben vele jaren een zeg maar gewoon Chinees restaurant gehad. En nu zijn we gespecialiseerd in de verfijnde oosterse keuken. Daardoor is er veel veranderd. De sfeer, de aandacht die wij onze gasten geven. Ons denken over zakendoen. Van onze vorige zaak, zelfs de filosofie erachter, is niets meer over. Alles veranderde. En ook nu nog, vrijwel dagelijks, leer ik dat dingen nooit zijn als gisteren. Haastige klanten –‘nee ik kan niet wachten, ik wil nu eten’- leren mij zaken anders te regelen en te ordenen. Ik raak er niet door uit balans, het is de kunst dat soort dingen te begrijpen. Uitgaan van de ander. Het gaat altijd om vandaag. Gisteren is nu niet en morgen komt vanzelf. Vandaag kook ik en zorgt Helena voor de klanten the way like we do it now. Morgen kan alles anders zijn. That’s life. Vergankelijkheid. Dat is uitdagend en spoort aan om goed op te letten.
Ik ben geboren in Hong Kong. In ons gezin werd het boeddhisme niet erg diep beleefd. De maatschappij, omgeving en omstandigheden waren er niet naar. We spraken er niet zoveel over. Ongeveer twintig jaar geleden, ik woonde toen al met Helena in Nederland, stuurde mijn schoonzusje Chun Fa, dat betekent lentebloesem, mij cassettebandjes en boeken met teksten van de boeddhistische leraar Ching Kung uit Singapore. Stichter van een aantal studiecentra waarin het Zuiver Landboeddhisme wordt onderwezen. Door deze leraar leerde ik de dharma kennen. Leerde hoe belangrijk het is om te geven, compassie te hebben. Zoals hij ook doet. Al zijn boeken en teksten zijn vrij van copyright. Een leraar van Ching Kung, professor Fong, noemt het boeddhisme de hoogste filosofie in de wereld. Het is genieten en zo beleef ik het ook. Het boeddhisme is tegenwoordig voor iedereen bereikbaar. Via boeken en internet. Je hoeft er niet meer voor naar een klooster.
Voor mij is het Zuiver Landboeddhisme een methode om doelen te halen. Mijn hoofd leeg te maken, mijn geest kalm. Stap voor stap. Niet gelijk het hoogste willen. Met ons restaurant is het ook zo. Beginnen bij de basis en steeds hoger. Boeddhisme kan mensen wijzer maken. Leren dingen te doorzien. En zaken loslaten, niet grijpen. We zouden het leven moeten ervaren als water. Dat past overal bij. Maar als het bevriest wordt het een vorm en een obstakel. Dat is grijpen. Veel mensen gaan maar door op het ingeslagen pad. Ook al leidt dat tot ellende en pijn. Ze zijn blind voor de waarheid, het echte leven. Boeddhisme geeft de instrumenten om die blindheid weg te halen, maar je moet het wel zelf doen.
In een puur boeddhistische wereld zou het mogelijk zijn alles voor niks weg te geven. In onze westerse maatschappij zou ik dat niet lang volhouden. Onze gasten betalen ons voor onze diensten en het eten. Niet te veel, het staat altijd in verhouding. Dat wordt ook zo ervaren, onze gasten zijn warm en vriendelijk. Meestal is het leven senang, erg ontspannend. Soms is het moeilijk, de praktijk blijkt weerbarstiger dan wat er in de boeken staat. Ik moet steeds keuzes maken. Ook in de keuken. Ik ben een tegenstander van de jacht, het zinloos doden van dieren. Zelf eet ik weinig vlees. Genoeg is genoeg. In het restaurant ben ik altijd op zoek naar vleesvervangers en gebruik soms diepvriesproducten om zelf geen dieren te hoeven doden.
Maar ik ben een kok die vlees en vis op de kaart heeft staan. Ik kan verschrikkelijk goed vegetarisch koken, zonder bouillon. Maar als ik een vegetarisch restaurant zou beginnen kan ik de zaak wel sluiten. Dan berokken ik anderen, mijn kinderen, het personeel, zelfs de gasten schade. Die wil ik een goed leven bieden. Daarom kan ik nu niet op boeddhistische gronden uit dit vak stappen. Mijn intentie is goed, dat is belangrijk. Ik wil niemand schaden. Misschien is dit een tussenfase, een leerweg. Komt er een moment dat ik anders over dit soort zaken denk en daar naar handel. Mijn kinderen bepalen straks zelf of ze het net zo willen doen als hun vader.
Het doden van dieren voor consumptie is een waarheid. Een Chinees gezegde luidt dat een goede dood beter is dan een goed leven. In het boeddhisme is de dood voor een dier geen einde maar een moment in een kringloop. In Nederland worden dieren op een humane en snelle wijze geslacht. Zonder veel pijn of stress. Ook dat zie ik als een aspect van het boeddhisme. Geen onnodig leed veroorzaken. Zo ga ik zelf ook met dieren om.’