De redactie van het Boeddhistisch Dagblad is geïnteresseerd in de ervaringen van mensen die het boeddhistisch pad volgen. De leer bestuderen en praktiseren. Al of niet op een kussen of in een sangha of in je eentje. Ben je zo’n iemand en wil je je ervaringen delen- hoe je het boeddhisme hebt ontdekt, wat het je opbracht en niet, je teleurstellingen en hoop, je verwachting, welke richting je volgt en waarom, of als je het boeddhisme weer hebt verlaten- stuur ons jouw ervaringen in een niet zo’n heel lange tekst toe om in de serie Boeddhistische doeners en denkers gepubliceerd te worden.
‘Toen ik met mediteren begon voelde dat als thuiskomen. Maar het riep ook vragen op: Wie komt er eigenlijk thuis? En wat is dat thuis precies? Inmiddels zijn mijn overpeinzingen koans geworden, vragen waarop geen rationeel antwoord mogelijk is. Mediteren met een koan is een manier om tot dieper inzicht te komen. De zenmeester vraagt je om het antwoord te belichamen, zodat duidelijk is dat je dat inzicht ook daadwerkelijk doorleeft.
Ik vroeg me af of het mij gegeven was een dergelijk dieper inzicht in de volle breedte te ervaren en verlicht te worden, niet wetend wat dat zou inhouden. Na verloop van tijd heb ik die vraag naast me neergelegd. Met zo af en toe mediteren moet je geen hoge verwachtingen koesteren. Bovendien is dat koesteren ook precies het probleem: je houdt je vast aan verwachtingen en verlangens. Dat werkt niet.
In de loop van de tijd is de stilte van het mediteren me erg dierbaar geworden. Het doet me goed om regelmatig op mijn kussentje te zitten. Vooral na retraites – periodes van een aantal dagen waarin in stilte geleefd en gemediteerd wordt – bemerk ik meer rust, trek ik me dingen niet zo persoonlijk aan en oordeel ik minder. Met name dat niet oordelen, over mijzelf, de ander of de wereld, geeft veel innerlijke rust.
Tussen 2009 en 2014 ben ik elf keer in retraite geweest in de abdij van Affligem in België, waarvan de geschiedenis teruggaat tot 1062. (In 2012 is ter gelegenheid van het 950-jarige bestaan een speciaal bier gebrouwen. Erg lekker.) De retraites varieerden van drie tot zes dagen en werden geleid door Raoul Destrée van Zen.nl. Dom George Pijnacker was de gastenbroeder. Het bijzondere van deze abdij is dat alles zich afspeelt in het klooster, ook het mediteren. Het lopen door de gangen, de maaltijden in de refter en de afwas met de paters: het vervult me nog altijd met dierbare herinneringen.
In de abdij vindt iedere dag een vast ritueel plaats. Na het middaggebed verzamelen de monniken zich rond het Mariabeeld. Daar bewijzen ze de eer aan Maria met gebeden en het herdenken van een buitengewone gebeurtenis. In 1146 bezocht de Franse abt Bernardus van Clairvaux de abdij en begroette het Mariabeeld. Maria beantwoordde die groet met een wedergroet. Dat de abdij op deze manier zowel met Maria als Bernardus verbonden is, heeft voor mij een bijzondere betekenis. Het zijn namelijk mijn beide voornamen.
Voor een van de retraites had Raoul het gedicht Niets cadeau van Wislawa Szymborska opgenomen in de teisho, de leerrede. In het gedicht krijgen we alle lichaamsdelen te leen en geven we die bij de dood weer terug. Volgens de dichteres is de ziel het protest daartegen. Ik creëerde mijn eigen koan: Waarom geven we bij de dood het lichaam wel terug en de ziel niet?
Tijdens de zondagochtendmeditatie, voorafgaand aan de hoogmis, flitste er een heldere gedachte door me heen. Opeens wist ik het: we geven de ziel niet terug omdat hij nooit van ons is geweest! De ziel ís er, bezielt ons lichaam en verbindt ons met het grote geheel: de natuur, de spiritualiteit, God, moeder aarde, of welke naam je er ook aan wilt geven. Het inzicht vervulde me, of moet ik zeggen mijn lichaam, met intens geluk. Ik voelde liefde ten aanzien van iedereen, zonder aanziens des persoons. Ik was vol energie en ervoer anderen op een zeer rechtstreekse manier, met veel begrip en zonder tussenkomst van grenzen.
Sinds dat moment ervaar ik alles als goed, ook de dingen die niet goed zijn. Ik kan het niet anders uitdrukken. En wellicht het meest bijzondere: de tegenstelling tussen de rationele en, zoals ik het noem, spirituele manier van denken – die me zo kon bezighouden en verwarren – was op slag opgeheven. Ik ervaar beide nu als het ware naast elkaar, niet meer tegenover elkaar. Ze zijn niet langer strijdig.
Toen ik me vier weken na mijn bijzondere ervaring liet verleiden om rennend een trein te halen, maakte zich een lichte teleurstelling van mij meester. Mijn ego roerde zich weer. Maar de opgedane ervaring en het verkregen inzicht bleken niet ver weg. Ik kan daar altijd op teruggrijpen en vol vertrouwen mee verder. De essentie vind ik terug in het boekje Wat is verlichting? van Rients Ritskes: ‘Uiteindelijk gaat het erom de zelfbetrokkenheid en de eigenwilligheid los te laten’. Dus: gewoon dagelijks op m’n kussentje zitten en mediteren. Zonder verwachtingen, maar met vertrouwen. Ik noem het mijn meest vrijwillige moeten.
Het geluksgevoel houdt lang aan, hooguit wordt het heel geleidelijk wat minder. Mijn waarneming is hoe dan ook scherper dan ik gewend was. Het is alsof ik veel meer tegelijkertijd kan waarnemen, met al mijn zintuigen. Er is iets wezenlijks veranderd in mijn lichaamsbeleving, een soort ompoling. Ik voel me energieker en ben vooral attenter naar anderen.
De abdij van Affligem is vandaag de dag een kwetsbare gemeenschap met vooral oude monniken. Er worden helaas geen retraites meer gehouden. Ik voel me bevoorrecht dat ik deel uitmaak van de geschiedenis van deze bijzondere abdij en ben zeer dankbaar voor de gastvrijheid en dienstbaarheid van de bewoners. Voor mij blijven zij de hoeders van het licht.’