Een groot deel van de mensheid laat het morele kompas besturen door religie. In de theïstische religies mag je veel niet, maar moet je juist van alles.
Meestal op straffe van iets bij in gebreke blijven. Bovendien is het noodzaak om te geloven in de onberispelijkheid van wat een heilige schrift allemaal beweert.
Nou kan men mij vrij gemakkelijk irriteren, eh, pardon, toornige energie laten genereren, door te zeggen: ‘Het stáát er.’ Einde discussie. De boven alles en iedereen verheven waarheid die in bijbels, korans en zelfs in de soetra’s gedrukt staat. De magie van en het geloof in het gedrukte.
Geloven in wat? In wie? Waarom? Wie bepaalt dat zoiets moet? Ik kende een man die in plat Leeuwardens zei over homoseksualiteit: ’t staat no ien keer in de biebel, juh, ’t is den Heere een gruwel, daar kist net onderút!’
Toen ik nog maatschappelijk werker was had ik veel collega’s die een sterk christelijke overtuiging hadden. De zuilen waardoor het platform van hun leven ondersteund werden wankelden nog niet zo in die tijd en heetten: God, Jezus, de Bijbel, defensie, maatschappelijk aanzien, vooral binnen de kerk, maar ook daarbuiten. Mattheüs 5:14-17 spoort je aan om je kennis en vaardigheden te etaleren. Zo bewijs je in één moeite door ook nog eer aan de Vader in de Hemel. Misschien wel omdat we Nederlanders zijn werd dit in vooral gereformeerde kring ten faveure van onszelf gretig geïnterpreteerd en uitgevoerd. Dit leidde tot legitieme ambitie bij de gelovigen. Mijn toenmalige collega’s vielen niet alleen op door hun vroomheid, maar ook door hun grote werkijver. Ze etaleerden gezagsgetrouwheid, en loerden op elke leidinggevende functie die er maar voorhanden was. Eigenlijk waren het gewoon behoorlijke strebers, althans, zo zag ik het toen. Dit morele vooroordeel heb ik inmiddels bijgesteld naar: ze deden wat ze deden omdat ze dachten dat het goed was. Dat stiekeme ‘jamaar-stemmetje’ negeer ik bewust.
Bij de dienst waar ik werkte had ik een collega, die zó recht in de leer was, dat hij je al verstoord aankeek als je ‘Verdikkie’ zei. ‘Da’s een bastaardvloek,’ zei hij dan streng. Hij heette Govert en zag eruit als een gereïncarneerde hertog van Alva. Zijn vrouw, Geesje, was in verwachting van hun eerste kind. Toen de bevalling naderde vertelde Govert dat het zover was: Geesje was opgenomen in het ziekenhuis in Leeuwarden. Uiterlijk volkomen onaangedaan zat Govert zijn rapporten te typen op – het was 1979 – een ouderwetse typemachine. ‘Moet je niet bij de bevalling zijn?’ vroeg een vrouwelijke collega. ‘Nee, daar zijn wij niet vóór,’ antwoordde Govert, in het midden latend wie hij met ‘wij’ bedoelde. Door de ervaring wijs geworden zweeg de collega vervolgens. Na úren en uren, terwijl Govert nog steeds als een automaat zat te tikken, ging zijn telefoon. Iedereen keek gespannen op. Een baby? Na enige tijd luisteren zei Govert vlak: ‘Nee. Daar ben ik op tegen.’ En na nog enige tijd naar de spreker geluisterd te hebben: ‘Op religieuze gronden, ja.’ ’t Staat in Genesis: met smart zult gij kinderen baren. Ja. Nee. Moreel niet aanvaardbaar. Nee. Ik blijf hierbij. Goed. Goed. Nee, ik weet het zeker, ja. Ik blijf bij mijn standpunt, zei ik toch? Goedemorgen.’ Govert hervatte zijn type-arbeid. De vrouwelijke collega, Krista, vroeg Govert tekst en uitleg. ‘Wat was dat nou?’ Govert zei altijd eerlijk wat er aan de hand was en maakte ook nu geen uitzondering. ‘Geesje heeft nogal een pijnlijke bevalling. Stuitligging. De arts wilde haar verdoven, maar ze wilde dat niet zonder mijn toestemming doen. En ik ben daar op Bijbelse gronden tegen.’ En hij typte weer rustig verder. ‘Krista stond met een ruk overeind. ‘Geef jij daar verdomme geen toestemming voor!?’ ‘Er is geen enkele reden om te vloeken, zei Govert bestraffend. ‘Géén reden?’ Krista schreeuwde nu.’ ‘Ik geloof dat we dit gesprek maar niet moesten voortzetten,’ zei Govert, terwijl zijn stem nu een zalvend ondertoontje begon te krijgen. ‘En ik geloof dat ik maar naar de plee ga om over te geven,’ schreeuwde Krista woest. ‘Ga daar zelf liggen creperen, engerd! Dit is goed ziek!’ Ze beende driftig weg terwijl Govert, u raadt het al, ogenschijnlijk onaangedaan weer verder typte.
Zelf vind ik het bijna een kunst om iemand zó op te voeden dat het Gedrukte Woord zwaarder weegt dan welke menselijke overweging dan ook. In en uit naam van datzelfde gedrukte woord zijn er mensen vermoord, verkracht, gemarteld en onderdrukt. Het gedrukte woord wordt gebruikt, vervormd en misleid om menselijk handelen onder controle te houden. Anderen iets op te leggen. Iets waarin anders niet geloofd wordt. In gelukkig afnemende mate proberen gedrukte woordbeheerders zich af te zetten tegen LHBTI-mensen, abortus en euthanasie, of dit zelfs te bestrijden.
Zo twijfel ik al jaren oprecht of de inhoud van de Palicanon nou werkelijk weergeeft wat Boeddha gezegd en bedoeld heeft. En vraag ik mij af wat Boeddha ervan zou vinden dat de mensheid er op deze wijze met zijn leer vandoor is gegaan. Er een isme van gemaakt heeft. Een leer zou, lijkt me, moeten zijn als een organisme. Veranderlijk, zich aanpassend aan de omstandigheden en vermogens van mensen. Er is geen enkele noodzaak om je vast te klampen aan drukletters, alleen omdat het er nou eenmaal stáát.
Zeshin van der Plas zegt
Boeddha zit in de hel om wat hij veroorzaakt heeft, knarsetandend zit hij naast Jezus en Mohamed samen met mijn tante Truus omdat zij de dominee tegen sprak. Die dominee hield elke week een donderende donderpreek
‘In de hel zo sprak hij bars Klinkt geween en tandgeknars’ Mijn tante Truus riep: ‘Meneer, Ik heb helaas geen tanden meer’. “Dat geeft niet sprak hij, in de hel daar leveren ze u die tanden wel’
Henk van Kalken zegt
Alleen jammer dat ze de helse tandheelkundige praktijk wegens Corona gesloten hebben…Arme tante Truus.
Arjan Schrier zegt
Gelukkig staat er in datzelfde Pali canon dat dit soort dogmatisme niet de bedoeling was of is. Dus dat vind de Boeddha er vooralsnog wat mij betreft van de -isme slinger die eraan gegeven kan worden. Hier staat het:
archive.org/details/TheBuddhasAncientPath/page/n5/mode/2up
‘To take anything on trust is not in the spirit of Buddhism, so we find this dialogue between the master and his disciples:
– If now, knowing this and preserving this, would you say: ‘ We honor our Master trough respect and trough respect for him we honor what he says?’
– No, Lordship
– That which you affirm, O disciples, is it not only that which you yourselves have realized, seen and grasped?
– Yes Lord.
And in conformity with this thoroughly correct attitude of true inquiry, it is said, in a buddhist treatise on logic: ‘as the wise test gold byburning, by cutting it and by rubbing it (on a touchstone), so are you to accept my words only after examining them and not out of mere regard for me.’
G.J. Smeets zegt
“as the wise test gold by burning, by cutting it and by rubbing it (on a touchstone), so are you to accept my words only after examining them and not out of mere regard for me.”
Tja, daar staat toch echt dat de woorden van de Lordship goud blijken te zijn als je maar goed je best doet ze op te volgen. Het is communicatief gezien een schooolvoorbeeld van de double bind: je hoeft mij, Lordship, niet te geloven dus doe wat ik je aanraad om te snappen wat ik zeg.
Nederigheid en zelfkritiek zijn ver te zoeken in het literaire Pali-personage van de Lordship, de Verhevene. Hoe je het ook wendt of keert: dat personage wordt in de Palicanon literair opgevoerd als spiritueel alfa en omega. En dat is m.i. een regelrecht recept voor -isme.
Ik snap sympathie voor de literaire Pali-canon. Ik sympathiseer niet met verwarring van een literair personage met een historische man. Laten we wel wezen, de man Gautama Shakyamuni is dezelfde sukkel geweest die valt en opstaat zoals ieder ander. Wat de literaire bewerking van zijn leven er verder ook van mag maken. Toch?
Henk van Kalken zegt
Ik zou me in iets milder bewoordingen hebben uitgedrukt, maar inderdaad…
Henk van Kalken zegt
Die Canon werd dermate lang na Boeddha’s Paranirvana opgeschreven dat men zich kan afvragen wat er voor ruis op de lijn in de loop van honderden jaren gekomen is. Welke persoonlijke, politieke of ideële overwegingen hebben een rol gespeeld bij de tot stand koming van de Canon? Niemand weet het, en die het wisten zijn dood. daarom richt ik mij liever tot de geest van de tekst dan tot de tekst zelf.
Piet Nusteleijn zegt
Wanneer je “een leer” beschouwt als een bovenmenselijke leer, dus van God gegeven, is deze leer, eenmaal gegeven, voor altijd gegeven en onveranderlijk.
Wanneer het een lering is, eens door een mens gegeven, dan kan een gewoon mens er later wel aan morrelen.
Henk van Kalken zegt
Wat naar alle waarschijnlijkheid ook gebeurd is.
kees moerbeek zegt
Het zal allemaal wel, maar knijp in jullie handjes met de Boeddha en respect voor hem en jezelf. Ondanks alles: https://www.youtube.com/watch?v=XCW1i5HQ0o0
Hopelijk wordt de metafoor begrepen.
Ruud van Bokhoven zegt
Prachtig geschreven en de realiteit over het voor velen heilige boek waar niemand eveneens vele generaties terug enig bewijs kan leveren op waarheid en zoals de Boeddha tot de bramanen sprak, ga zeven generaties terug en ook zij hebben niets gezien, dus hebben jullie alles geleerd van een blinde.
De bijbel is een van het meest bekende boek, maar ook de grootste leugen die door de religie in stand wordt gehouden om de mensheid te misleiden en naar hun hand te zetten en dit geldt ook voor alle andere religieuze boeken die eveneens vrede op aarde verkondigen maar gelijk dood en verderf zaaien. Vergroot je kennis zoals de Boeddha aangaf en maak je eigen gezonde beslissingen.
Namasté ?
Henk van Kalken zegt
Volgens mij heb jij begrepen wat ik bedoelde:-)
bolletje zegt
Ja, bah! Nederland is echt een soort calvinistisch kalifaat. Bij wijzen van spreken.
’t staat no ien keer in de biebel, juh, ’t is den Heere een gruwel, daar kist net onderút!’
Typerend. Meneer zegt daarmee eigenlijk : ik heb moeite met zelf nadenken.