Bezoekers van de beroemde ‘Swarna Mandir’ (gouden tempel) Boeddha Dhatu Jadi, een van de grootste theravada boeddhistische tempels in Bangladesh, zorgen in toenemende mate voor overlast. Veel van de toeristen tonen geen of weinig respect voor de voor boeddhisten heilige plaats. De plaatselijke bevolking ervaart dit als respectloos.
In 2016 was de tempel negen maanden lang gesloten, van februari tot november. Volgens de tempelleiding werd ze gedwongen dit te doen vanwege het wangedrag van toeristen die de religieuze status van de tempel niet respecteerden. De situatie verbeterde een beetje nadat de veiligheid rondom de tempel was aangescherpt, maar in de afgelopen maanden was het weer raak met de overlast en het respectloze gedrag van bezoekers.
Van eind januari tot begin februari 2020 wordt er een manifestatie georganiseerd op het terrein van de tempel. In de nacht van volle maan wordt de tempel verlicht met duizenden kleilampen als onderdeel van boeddhistische rituelen. Nu al is er in vergelijking met de eerste jaren na de bouw van de tempel een groot aantal toeristen te zien.
De tempel is gelegen op de top van een heuvel, op een afstand van negen kilometer van de stad Bandarban. En werd in 1995 door U Pannya Jota Mahathero gesticht om een gebedsplek te bieden aan de lokale Marma-gemeenschap. In 2004 werd de bouw afgerond, waardoor het een van de grootste hinayana boeddhistische tempels in Zuid-Azië is geworden.
Boeddha Dhatu Jadi is een heiligdom met een relikwie van de Boeddha (Dhatu) dat door de boeddhistische gemeenschap als heilig wordt beschouwd en aanbeden. Het werd in 1994 aan de tempel geschonken door het staatscomité Sangha Mahanayaka in Yangon, Birma (Myanmar). In de tempel staat ook het op één na grootste Boeddhabeeld van het land – door Birmese ambachtslieden gesneden uit hout. De tempel heeft overal motieven en muurschilderingen in gouden textuur, inclusief de poorten, terwijl de bovenzijde van de koepel verguld is.
Buiten de hoofdtempel hebben 12 staande boeddhabeelden in verschillende stijlen bijgedragen aan de algehele esthetiek van de tempel. Elk beeld stelt verschillende ‘Mudra’ voor om de leer van het boeddhisme te symboliseren. De tempel wordt regelmatig bezocht door leden van de boeddhistische gemeenschap uit binnen- en buitenland. Bezoekers mogen de tempel niet meer betreden na 18.00 uur, behalve voor het offeren van gebeden.
De tempel is gebouwd op de top van een 60 meter hoge heuvel. De stad Bandarban heeft een grote etnische bevolking van boeddhisten. Het theravada boeddhisme wordt door een klein percentage van 0,7 procent beoefend in Bangladesh, dat overwegend een islamitisch land is. Het boeddhisme is wel de op twee na grootste religie in Bangladesh.
In Bangladesh werd het theravada boeddhisme, nu beoefend als “Sangharaj Nikaya”, geïntroduceerd aan het eind van de 19e eeuw, ter vervanging van veel van de oude vormen van het boeddhisme die tot dan toe werden beoefend. De etnische bevolking van Bandarban behoort grotendeels tot Marma, een inheemse groep van de Chittagong heuvels in het oosten van het land. Ze zijn van Arakanese afkomst en religieuze boeddhisten.
Ven. U Pannya Jota Mahathera is de stichter en hoofdpriester van de tempel. Hij behoort tot de koninklijke Bohmong familie van Bandarban. Hij is sinds 1991 een theravada monnik en diende 8 jaar lang de regering van Bangladesh als senior assistent-rechter.