Hara is het belangrijkste begrip binnen zen, het betekent buik, (hara-kiri=buiksnijden) maar het moet niet verward worden met het orgaan buik. Hara is een verzamelnaam voor alles wat in het bekken ligt: darmen, baarmoeder, blaas, enz. Binnen het Japans zijn er veel benamingen voor buik, bijvoorbeeld ‘onaka, fubuku en tanden’ ze hebben allemaal een andere betekenis. Tanden betekent ongeveer ‘energieveld’, waar volgens de vroegste Chinese filosofie de menselijke levenskracht of vitale energie huist, ‘Chi of Ki’.
Er zijn drie van die gebieden in het lichaam, in de buik, de borst en het hoofd. Zen richt zich specifiek op de buik, de laagste van de drie: ’tanden’ die ‘poort van herkomst’ genoemd wordt. In het tekeningetje van het skelet is in de kom van het bekken een bal getekend die dit gebied aanduidt (eigenlijk behoort het een parel te zijn). Het is het centrum van het lichaam waar zich de oorsprong van alles bevindt. Op die plek ontstaat het leven telkens weer op nieuw, en is de oorsprong van de mensheid.
Om dit inzichtelijk te maken gebruik ik vaak het fenomeen van de Russische matroesjka-poppetjes. Dit is een verzameling poppetjes die als steeds kleinere doosjes in elkaar zitten. Het laatste poppetje is meestal als baby’tje geschilderd. Het idee voor deze poppetjes is waarschijnlijk afgeleid van de traditionele Japanse kokeshi-poppetjes (gelukspoppetjes). Stel het grootste poppetje ‘voor het gemak’ even als oermoeder voor, dan heeft de totale mensheid vanaf het begin der tijden in haar gezeten, in potentie is elk mens dan zo oud als het oerbegin. Matroesjka betekent grootmoedertje en dat dekt de lading wel zo’n beetje; tot zover de vergelijking met de matroesjka-poppetjes.
Om inzicht te krijgen in wie of wat je bent, heeft de Boeddha 2500 jaar geleden een techniek ontwikkeld die nu over de hele wereld beoefend wordt. De houding waar je deze techniek in beoefent is de lotushouding waarbij je je op je buik concentreert. Bij het ontstaan van het mahayana boeddhisme werd het concept ‘mededogen’ vormgegeven in de figuur Avalokitesvara. Om de gewone man/vrouw een houvast en geloof te geven werd dit concept van mededogen tot de godheid van mededogen verheven. Om haar/het te vereren was voor de 11e eeuw de mantra ‘Om mani padme hum’ al in zwang. Deze mantra kan vertaald worden als ‘Zie, de parel in de lotus’.
Zen is gericht om inzicht (Zien) in (de) boeddhanatuur te krijgen. Bij ons boeddhistisch centrum Suiren-Ji gaan we ervan uit dat elk mens deze boeddhanatuur reeds bezit. Dit is het fundament van de leer bij Suiren-Ji: ‘Hongaku’ (aangeboren boeddhanatuur). Het betekent dat elk wezen in meer of mindere mate al verlicht is maar zich daar niet bewust van is. Door ons vast te klampen aan hoe de wereld weerspiegeld wordt ontgaat ons de realiteit van ons bestaan. We klampen ons vast aan de ‘tijdelijkheid’ die als een matglazen ruit fungeert waardoor we de realiteit bekijken. Mijn leraar Tangen Harada Roshi eindigde zijn leerredes (teisho) steevast met de woorden: ‘Samen met alle wezens in het universum verwerf je boeddhaschap’. Inzicht in wie je bent verweeft je met de totale mensheid waar niet anders dan medeogen uit voort kan komen. Zenmeditatie gaat over ontwaken tot mededogen, over jezelf ontmoeten in de ander.
Toen mijn vader al een tijdje overleden was deed dit onbegrijpelijk verlies na drie jaar mijn moeder nog steeds elke dag pijn. Je zelf ontmoeten in de ander, het is raar maar, pijn, verdriet, tragedie zijn een deur naar saamhorigheid. Na een drama worden er stille tochten georganiseerd, burgemeesters houden toespraken, er ontstaat een bloemenzee met kaarsjes, kerken openen hun deuren. Waar komt die spontane saamhorigheid vandaan? Door een tragedie word de matglazen ruit waar achter wij ons verschuilen aan stukken geslagen en staan we oog in oog met onze boeddhanatuur, pijn en verdriet zijn niet van iemand persoonlijk, op zo’n moment het hangt het als een ongrijpbaar iets over de hele omgeving. Mensen geven zich bloot en laten spontaan hun tranen de vrije loop. Als je wat langer zenmeditatie doet krijg je soms ook een ontmoeting met pijn en verdriet. Je zit op een kussentje en het verdriet van de totale mensheid manifesteert zich in je buik. Er is geen oorzaak- spontaan overvalt het je en je huilt je hart uit je lijf. In het klooster in Japan werd op zo’n moment te overstaan van iedereen gezegd: “Control your self, concentrate on youre hara.” Zo iets klinkt hard om inzicht te krijgen in dat wat alom aanwezig is, laat ik het zo zeggen, pijn is niet meer dan een aspect van boeddhanatuur, ook gevoel is een aspect van boeddhanatuur.
Zo’n ontmoeting is niet meer dan met je vinger een klein helderplekje maken in de beslagen ruit. Het word in Japan ‘kensho’ genoemd ‘ken = zien en sho = natuur’. Maar dit is nog geen ontmoeting in de zin van je boeddhanatuur omarmen. Als je deze ontmoeting niet los kan laten omdat je denkt “het te weten” word zo’n ervaring niet meer dan een herinnering. Dat wil niet zeggen dat deze ervaring niet van betekenis is, deze ervaring zijn de sporen van de os, en zijn een stimulans om je boeddhanatuur te omarmen. Binnen zen zijn er tien plaatjes getekend die de stadia weergeven van het omarmen van je boeddhanatuur. De boeddhanatuur word in deze plaatjes vergeleken met het vinden van een os en daarna temmen van een os.
Langs de oever van de rivier, onder de bomen ontdek ik hoefafdrukken!
Zelfs in het geurige gras zie ik afdrukken.
Diep in afgelegen bergen worden ze gevonden.
Deze sporen kunnen niet meer worden verborgen dan je neus, kijkend naar de hemel.
Commentaar: Inzicht in de leer, is het zien van de hoefafdrukken de os. Dan snap je dat, veel gebruiksvoorwerpen zijn gemaakt van één metaal, zo vloeien ook de talloze entiteiten voort uit de constructie van het zelf. Tenzij ik discrimineer, hoe zal ik het ware van de onwaar waarnemen? Nog niet de poort binnengegaan, toch heb ik het pad onderscheiden.
Omdat in het commentaar er sprake is van, ‘ Tenzij ik discrimineer’ wil ik mijn plaatje aan de reeds bestaande toevoegen. “Samen met alle wezens verwerf je boeddhaschap”.