Ik heb ooit ergens gelezen dat binnen religieuze gemeenschappen ongeveer 62 procent van de deelnemers/leerlingen slachtoffer wordt van seksueel- macht en ander misbruik door mede volgelingen en leraren. Dus ook in boeddhistische organisaties. In Nederland en België zijn er tientallen boeddhistische organisaties en honderden sangha’s waar wordt gemediteerd en de leer van de Boeddha onderwezen.
Vorige week heeft het Boeddhistisch Dagblad veel gepubliceerd over het wangedrag van Sakyong Mipham rinpoche, de leider van Shambhala International, waar hij door ex-volgelingen van beschuldigd wordt. De verklaringen van de ex-volgelingen, die tientallen jaren van hun leven in dienst stelden van deze ‘koning’ zijn hartverscheurend. Vorig jaar was het misbruik van Sogyal rinpoche nieuws van de dag en eerder de verklaringen over de misdragingen van Mettavihari en beschuldigingen van misbruik binnen Against the stream (Tegen de stroom). Waardoor het kan lijken alsof de hele boeddhistische samenleving verrot is. Binnen Shambhala Nederland zijn tot nu toe geen wantoestanden of vormen van misbruik gerapporteerd. Ook aan veel andere boeddhistische organisaties in de Lage Landen ging deze gifbeker voorbij, zo het lijkt.
Mensen zoeken geluk en warmte binnen het boeddhisme. Waardoor ze ook kwetsbaar worden. Vanmorgen moest ik binnen deze context denken aan de documentaire uit naar ik meen 1999 ‘Slaves in paradise’ die een schokkend beeld gaf van mensen die in de roerige zeventiger en tachtiger jaren zich aansloten bij de Oostenrijkse extreem-linkse Friedrichshof Commune, in 1972 opgericht door kunstenaar Otto Muehl (1925). Ze werd in 1990 opgeheven toen Muehl werd veroordeeld voor het misbruik (verkrachten) van tienermeisjes die in de commune woonden.
Otte Muehl (+ 2013) was een Oostenrijkse kunstenaar en een van de vertegenwoordigers van het Weense Aktionisme. Tijdens de jaren 70 en 80 was hij berucht als spiritueel leider van de Friedrichshof-commune. Een zogenoemde door reichiaanse principes geïnspireerde therapeutische commune, die aanvankelijk een volledig gemeenschappelijk eigendom alsmede de afschaffing van de exclusieve paarrelatie en het kerngezin als opvoedings- en disciplineringseenheid voorstond, echter in de loop der jaren in toenemende mate een autoritaire structuur ontwikkelde. Ook in Nederland bestond gedurende enige tijd een afdeling van Muehls organisatie, die achtereenvolgens in Nijmegen en Amsterdam (onder de naam “Vol Sap”) gevestigd was.
Het regime was van meet af aan totalitair. Emotionele relaties tussen leden waren verboden, wel moest iedereen voortdurend seks hebben. Twee keer per dag kwamen de leden bijeen om op te biechten wat ze fout hadden gedaan of gedacht of om anderen te verklikken. De bij deze gelegenheid afgestrafte leden zakten onmiddellijk in de hiërarchie die dagelijks met naamkaartjes op een prikbord werd vastgesteld. Mühl beschikte als onbetwiste leider. De documentaire was opzienbarend schokkend.
Daar moest ik aan denken toen de volgelingen van de Sakyong met hun ervaringen de openbaarheid zochten. Shambhala, het slavenparadijs.
Moedig voorwaarts!