Ik ken boeddhisten die absoluut niet geloven in het boeddhistisch concept van de wedergeboorte. Ze menen dat dat concept in het India van zo’n 2500 jaar geleden, toen de Boeddha leefde, ontstaan is in een stroming waarin geloofd werd in een zielsverhuizing na de dood. Hoewel in het boeddhistisch concept daar geen sprake van is. In het boeddhisme maakt wedergeboorte deel uit van samsara, de cyclus van dood en wedergeboorte zonder begin en zonder eind. Indien iemand verlicht is en het nirwana heeft bereikt vind geen wedergeboorte meer plaats.
De afwijzenden vragen om bewijs dat iemand zich vorige levens kan herinneren. De Boeddha zei dat hij zich honderden vorige levens kan herinneren. De overleden Gehlek rinpoche kon dat niet, ikzelf ook niet maar mijn zus kan zich dingen herinneren uit een vorig leven. Voor zowel de Boeddha als mijn zus kunnen die vorige levens een implantaat zijn geweest, ze denken dat ze zich vorige levens kunnen herinneren. Er zijn mensen die details uit hun vorige leven weten weer te geven. Ze wijzen gebouwen en straten aan die er ook zijn. De vraag is of dat een bewijs van een vorig leven is. Als er een nieuwe Dalai Lama gekozen wordt wijst het jongetje dat kandidaat is voorwerpen aan van de overleden Dalai Lama. Zelf kan ik wel karaktertrekken van mijn voorouders in mezelf herkennen. Zijn zij wedergeboren in mij?
Ik geloof niet in wedergeboorte, maar wijs het concept ook niet per se af. Ik laat me verrassen hoewel dat technisch niet mogelijk is. Alhoewel er volgens het boeddhisme wel wedergeboorte plaatsvindt, is er geen ‘wezen’ dat herboren wordt. Om dit uit te leggen wordt vaak de gelijkenis van de kaars gebruikt. Wanneer de kaars op is en op het punt staat uit te gaan, kan men het laatste beetje vuur van de oude kaars gebruiken om een nieuwe kaars aan te steken. De vlam springt dus over van de oude naar de nieuwe kaars. Alhoewel er een oorzakelijk verband bestaat tussen het vuur van de oude kaars en het vuur van de nieuwe kaars, is het niet hetzelfde vuur. Maar men kan wel zeggen dat het nieuwe vuur van het oude kwam. Het vuur staat in deze gelijkenis symbool voor het bewustzijn (Pali: viññana) dat onder invloed staat van verlangen, aversie en ignorantie.
Gautama Boeddha zei dat de morele kwaliteit van iemands gedrag (karma) grote invloed uitoefent op de kwaliteit van zijn volgende (weder)geboorte. Het geregeld niet volgens de vijf voorschriften handelen leidt tot een slechte wedergeboorte (in een hel, als geest of dier). Ook geboorte als mens (in slechte levensomstandigheden) is mogelijk. Moreel goed gedrag leidt tot een wedergeboorte in een hemel, of een wedergeboorte als mens in een goede omgeving.
Voor mij is wedergeboorte de verandering, de actuele verfrissing van de ziel, het niet van zichzelf bestaande ik, dat voortdurend verandert. De oude Joop is dood en wordt voortdurend wedergeboren tijdens zijn stoffelijke leven.
Ik weet niet wat verlichting is, zal dat mogelijk nooit ervaren. Ik probeer zo goed mogelijk te leven, er te zijn voor anderen. Mijn voetafdrukken in dit leven zorgen voor mijn voortbestaan. Bij en niet in anderen.
Moedig voorwaarts!
Henk van Kalken zegt
Deze metafoor (ongeveer) is van meen ik Tich Nhat Hahn: Als je water uit een kan op de grond giet, blijft het water. Als het wordt opgedweild, blijft wat er in de dweil zit water. Als je de dweil uitwringt is wat er uitkomt water. Als het verdampt en opstijgt, blijft het water. In een wolk blijft het ook water. Als de wolk uitregent blijft het water. Als het bevriest blijft het… Zo ook de geest. De vorm of datgene wat het bevat verschilt, maar de geest blijft wat het van oorsprong, sinds beginloze tijden, wat het is. Dus de vorm heet hier Joop, maar in een nieuwe vorm heet hij… Henk?:-)
Piet Nusteleijn zegt
Terug naar Henk’s water-metafoor, even ermee spelen:
Het leven is dit water.
Water is dan een andere naam voor “leven”.
Je kan het ook “de natuur” noemen.
Telkens worden er (minstens ogenschijnlijk) nieuwe mensen geboren. “Uit het water” komen ze dan voort.
Mensen (individuen) groeien en veranderden tijdens hun leven. Dit proces van voortdurende verandering, kan je “wedergeboorte” noemen. We constateren tevens dat er iets bestaat dat niet ouder wordt en niet verandert. In deze metafoor heet dit “water”.
Blijft er uiteindelijk iets over van de mens, van het zogenaamde individu, na zijn overlijden?
We weten het niet.
Wat er over zou blijven, moet dan dat water zijn, dat er kennelijk al was voor de geboorte.
Heeft het leven (het veranderende individu) invloed gehad op het water? Moeten we zorgen dat we het niet vervuild achter ons laten?
Met groet.
G.J. Smeets zegt
“Ik geloof niet in wedergeboorte, maar wijs het concept ook niet per se af.”
Ook ik wijs dat concept niet af. Dat zou ook niet kunnen want het is een antieke literaire constructie die gewoon een gegeven is zoals het concept dat de aarde plat is ook een antieke constructie is.
Wat ik wel afwijs is letterlijk geloof in wat het concept zegt omdat dergelijk geloof geen enkele opluchting – verlichting – biedt. Net zomin als het geloof in een platte aarde ook maar enige opluchting biedt. ‘Wedergeboorte’ is een literaire constructie, een hulpmiddel. En zo staat het ook letterlijk in de Alagaddupama-Sutta:
“…ik [heb] de Dhamma onderwezen, als te vergelijken met een vlot, bedoeld om mee over te steken, niet om vast te houden. De gelijkenis van het vlot begrijpend, moeten jullie zelfs de leringen opgeven, laat staan de dingen die in strijd zijn met de leringen.”
Henk van Kalken zegt
Nat spelletje…:-)