“Omstreden zenmeester Sasaki Roshi (106) in LA overleden” (28 juli), “Zen and War: boeddhisten plegen gruweldaden” (6 augustus), “Het leven een hel” (17 augustus)… het zijn zomaar een paar artikelen in het Boeddhistisch Dagblad waaraan ik refereer. Dergelijke artikelen maken altijd iets bij mij los, of nee, dat zeg ik verkeerd: ze zorgen er voor dat bepaalde ideeën zich niet in mij vastzetten. En dat vind ik wel goed. Het denken moet flexibel blijven zodat het alle kanten op kan blijven gaan, en zeker nooit vast gaat zitten.
Ik vergelijk het denken – inclusief het daarbij behorende gevoel – graag met golven aan de oppervlakte van een zee. Laat ik het uitleggen: gebeurtenissen in het leven zijn als de wind, die het denken in beroering brengen. Golven zijn in die vergelijking niets anders als opkomende en weer wegzakkende gedachten. Onder invloed van koude en kilte – veroorzaakt door een tekort aan of zelfs afwezigheid van liefde en compassie – kunnen er “ijsschotsen” ontstaan: overtuigingen die lange tijd hetzelfde blijven, steeds dikker worden, vervolgens aan elkaar groeien en tenslotte complete ijsvlakten vormen. Zo’n ijsvlakte is rimpelloos. De wind van gebeurtenissen waait erover maar het denken is verstard, bevroren in eenmaal ingenomen posities van “dat vind ik nu eenmaal, en daar verandert niemand meer iets aan …”.
Deze vergelijking laat mij ook zien dat er twee manieren zijn om het denken tot rust te brengen. De eerste manier is door de luwte op te zoeken, waardoor de wind van dagelijkse gebeurtenissen even geen golven meer kan veroorzaken. Daarvoor ga ik bewust op mijn meditatiekussen zitten, of expres ergens op mijn rug in het gras liggen om de wolken langs de blauwe hemel te zien trekken. De tweede manier is door koud, kil en onverschillig te worden ten opzichte van wat er om mij heen gebeurd, waardoor mijn denken zichzelf vastzet in overtuigingen waarop ik zelfs na verloop van tijd kan staan! Die tweede manier overkomt mij, wanneer ik niet alert betrokken blijf bij wat er om mij heen gebeurt. Eerlijk gezeg láát ik die tweede manier mij zelfs met enige genoegzaamheid overkomen wanneer ik moe ben van “een tropische storm” van heftige gebeurtenissen die mij hebben aangegrepen. En tot mijn schrik én opwinding heb ik bovendien ontdekt dat beide manieren gemakkelijk te combineren zijn en samen sneller effect hebben: door bewust op mijn meditatiekussen te gaan zitten én mij tegelijk zelfgenoegzaam en onverschillig, koud en kil af te sluiten van de wereld om mij heen, zie ik binnen de kortste keren de maan schitteren op het spiegelgladde IJS van een onverstoorbare vlakke maar kille geest. Maar zo’n geest wens ik eigenlijk niet! Daarom ben ik dankbaar voor ijsbrekers die mijn gevormde meningen weer openbreken.
Hemel en Hel zijn Hier, en nergens anders. Soms razen er stormen in mijn Hemel en soms heerst de rust van een ijsvlakte in mijn Hel. Mijn Hemel en Hel bevinden zich op één en dezelfde locatie; in welke van de twee ik mij bevind hangt af van de aggregatietoestand waarin mijn vermogen tot oordelen zich op dat moment bevindt. Natuurlijk is dit weer een metafoor. Leuk bedacht, maar wat moet je ermee? “Aggregatietoestand” is een natuurkundig begrip, en slaat op de van temperatuur afhangende consistentietoestand van een stof, te weten: vast, vloeibaar of gasvormig. Ik vergelijk dit nu met de consistentie van mijn vermogen tot oordelen. Is mijn oordeelvermogen vast en onveranderlijk geworden? Dan ben ik in de Hel. Is mijn oordeelvermogen vloeibaar, kan het op en neer golven en voortdurend van vorm veranderen? Dan ben ik – zoals meestal in dit leven – nogal Aards. Is het daarentegen gasvormig, ontstegen aan de onrust van de golven en verheven boven het dagelijks gedoe, dan ben ik de Hemel. Nogmaals, het is een vergelijking, niet meer dan dat. In deze vergelijking is het in het mijn hel vaak kalm en rustig, maar koud. Die koude is het gevolg van de afwezigheid van Liefde. In mijn dagelijkse aardse leven wisselen aanwezigheid en afwezigheid van liefde en compassie elkaar voortdurend af, waardoor alles vloeibaar blijft en onrustig. En in wat ik ervaar als de Hemel omsluit de Liefde alles, als een wolk of een damp die ik zelfs in- en uitademen kan. Nogmaals, het is een metafoor.
Zowel omstreden als onomstreden zenmeesters creëren net als ieder ander mens zelf hun eigen Hemel, eigen Aardse bestaan en eigen Hel, door de warmte of zelfs hitte van de liefde en compassie die zij in- en uitademen en via alle poriën van hun zenmeesterschap opnemen en weer uitwasemen. De mensen om hen heen ervaren dat, en hebben ieder voor zich weer de keuze daarin mee te gaan – of niet. In oorlogstijd en perioden van vrede is het evenzo. Je kunt je in oorlogstijd op je meditatiekussen in de luwte van het oorlogsgebeuren terugtrekken en verstillen, maar wanneer je dit combineert met onverschilligheid of gebrek aan compassie – wellicht ingegeven door angst en vrees (ook zenbeoefenaren zijn gewoon maar mensen) – bevriezen ook ‘in naam van de keizer” verspreidde meningen rap in ijzingwekkende standpunten. En of het leven hier op aarde alleen maar een hel is, waag ik te betwijfelen. Het leven is een zee … met doldrums (windstille plekken rond de evenaar), bevroren poolkappen en rondtrekkende stormgebieden en alles daar tussenin.
Wat ik maar zeggen wil is dit: het is de warmte en zelfs hitte van liefde en compassie die alles in beweging brengt en houdt. Liefde en compassie vullen de Hemel; Liefde en compassie veroorzaken de stormen van het denken en het voelen; afwezigheid van Liefde en compassie veroorzaken de rust van kille onverschilligheid, gevoelskoude en een harde, ijzige realiteit van harde onwrikbare standpunten.