Yogales geven
De vraag naar Hatha Yogalessen neemt geleidelijk toe, maar alleen doordat het wordt gezien als een soort veredelde gymnastiek. Op gemiddeld twee avonden per week geeft Menno totaal vier uur les in Hatha Yoga: in Zeist Noord; Maarssen en Woerden. Dat levert jaarlijks een niet te verwaarlozen extra bijdrage aan het gezinsinkomen op. Ondertussen worstelt hij met alles wat met Yoga te maken heeft, doordat hij enerzijds de financiële voordelen van het lesgeven in Hatha Yoga wel kan waarderen, maar anderzijds in toenemende mate twijfelt aan alle filosofische en spirituele aspecten van Hatha Yoga. Die twijfels hangen nauw samen met de rage om in een oranje gewaad achter Bhagwan Sri Rajnees aan te lopen. In Amsterdam en andere grote plaatsen paraderen deze zogenaamde sannyasin ‘Hare Krishna, hare Krishna’ chantend met een bijkans kale kop door de straten. Hij wil daar absoluut niet mee vereenzelvigd worden, maar vindt het tegelijkertijd mateloos boeiend.
Berichten over vrije seks onder de volgelingen van Bhagwan doen hem terugdenken aan de bijna anarchistische tijd in de WA–Hoeve, en confronteren hem met zijn eigen hormonen, die hij nog steeds niet altijd de baas is. Zijn hart verlangt naar wat hij onmogelijk anders dan ‘vereniging met God’ kan noemen; zijn hoofd verlangt de werkelijkheid te begrijpen waarin hij leeft en zijn lijf verlangt simpelweg bevrediging. Neuken. Kortom, hij is behoorlijk verknipt.
Menno zoekt steun en rust bij boeken van Paramhansa Yogananda; Sri Ramakrishna; Ramana Maharshi; Vivekananda; en anderen. Ondertussen is hij langzamerhand aardig thuis in wat er allemaal over Hatha Yoga in boekvorm verschijnt. Het meeste daarvan vindt hij echter oninteressant omdat de auteurs vaak aan de oppervlakte blijven, zichzelf verliezen in technische verhandelingen of met oefenschema’s en aanwijzingen komen die voor de meeste mensen die bij hem op les zitten simpelweg onuitvoerbaar zijn. Soms geeft hij privélessen, met een therapeutische insteek, zoals aan een man die frequent aan migraine lijdt en daar zoveel medicijnen tegen slikt dat hij er een medicijnvergiftiging aan overhoudt. Hij leert hem in de loop van één jaar zo ontspannen dat hij van alle medicijnen af is en nauwelijks nog problemen met migraine heeft. Na hem komt er een andere man, die beslist niet in een lesgroep mee wil doen, maar wél individueel les wil. Hij is bang herkend te worden door gereformeerde geloofsgenoten. Dat kan zijn zaken schaden.
Ook is er nog een jong meisje dat steeds grotere belangstelling ontwikkelt voor de spirituele aspecten van Yoga, tot haar gelovige ouders haar verbieden nog bij hem te komen nadat hij haar een boekje heeft meegegeven van Ramana Maharshi, getiteld: Nan Jar – Who am I. Dit wereldberoemde werkje heeft hij nooit meer teruggekregen, maar dat hindert niet, hij kent de strekking door en door.
Geef een reactie