De val van het kabinet. Het zomerreces. Alweer een nieuwe verkiezingsstrijd. Terwijl de camera’s draaien en de partijen zich opstellen voor het volgende duel, merken we dat het steeds moeilijker wordt om te blijven kijken. Niet uit onverschilligheid, maar uit vermoeidheid – over de toon, het spektakel, de herhaling. Steeds vaker horen we: “Ik kijk niet meer. Het is alleen maar strijd en drama.”
De politieke arena is een psychologisch slagveld geworden. Wie wint? Wie is het scherpst? Wie blijft overeind? Maar belangrijker is de vraag: wie luistert nog echt? Wie verbindt? Wie durft te zeggen: “Ik weet het niet meer”?
We zien daadkracht, maar weinig innerlijk werk. Leiders handelen vaak vanuit controle, imago of angst voor verlies – gedrag dat zelden geworteld is in rust, zelfkennis of moed. Politiek is een spel van overleven geworden. En dat is geen toeval.
Psychiater Gabor Maté laat zien dat veel gedrag voortkomt uit onverwerkt trauma – niet alleen bij cliënten, maar ook bij artsen, leraren, ouders en ja: ook bij politici. Juist bij politici. Trauma leidt tot overlevingsstrategieën: vechten, pleasen, verdoven, manipuleren. Die strategieën zien we terug in beleid: beheersen, afdekken, uitstellen – maar zelden echt aangaan.
Soms wordt de pijn pas zichtbaar als het misgaat. Neem de jeugdbescherming. Jarenlang werd volgehouden dat het belang van het kind centraal stond. Maar inmiddels stapelen de rapporten zich op: kinderen die worden gescheiden van veilige ouders, ouders die worden genegeerd, deskundigen die buitenspel worden gezet. Besluiten die geen recht doen aan de werkelijkheid, maar voortkomen uit angst, systeemdwang en macht zonder tegenmacht.
Dit is geen incident. We leven in een samenleving vol onverwerkte pijn – van oorlog en verzuiling tot de toeslagenaffaire, het koloniale verleden en de coronajaren. Maar het blijft daar niet bij. Terwijl we nog de gevolgen van oude wonden dragen, maken we nieuwe. Wie eenmaal in de knel zit, merkt hoe snel systemen kunnen vernederen in plaats van ondersteunen. Hoe bureaucratie mensen tot nummers maakt. Hoe beleid dat bedoeld is om te beschermen, juist beschadigt. We traumatiseren elkaar voortdurend opnieuw – vaak onbedoeld, maar niet zonder gevolg.
De littekens zijn voelbaar: in polarisatie, wantrouwen en een groeiend gevoel van vervreemding – van elkaar, van de natuur, van gemeenschap en van onszelf.
In plaats van luisteren en verbinden, laten we systemen, cijfers en controle domineren. De burger wordt een middel, zorg wordt markt, politiek wordt marketing. Wat telt is framing en mediavaardigheid – maar wie bewaakt nog de menselijke maat?
De Britse filosoof Iain McGilchrist beschrijft hoe de dominantie van de linkerhersenhelft – analyserend, controlerend – ten koste gaat van de rechterhersenhelft: de kant van gevoel, betekenis en verbondenheid. In de politiek zien we dat terug: veel praten, weinig luisteren. Veel macht, weinig hart.
Stilte is verdacht geworden. Bezinning klinkt als zwakte. Maar juist daar begint iets nieuws. Zoals McGilchrist zegt: “Je ziet alleen wat je geest toestaat te zien.” En als die geest gevormd is door angst en beheersdrang, klinkt compassie al snel als naïef.
Toch geloven wij dat het anders kan. Boeddhistische inzichten – niet als dogma, maar als oefening in menselijkheid – wijzen een andere richting. Metta (liefdevolle vriendelijkheid), anatta (het loslaten van het ego) en inter-zijn (alles is met alles verbonden) bieden een grondtoon die de politiek zo mist: vertraging, verbinding, wijsheid.
Het probleem van onze tijd is niet een gebrek aan kennis, maar een tekort aan collectieve wijsheid. Politiek zonder heling is macht zonder richting. En zonder bewustzijn blussen we branden met benzine.
Nu de verkiezingsstrijd weer losbarst, doen wij een ander appel. Niet alleen op beleid, maar op bewustzijn. Niet op wie wint, maar op wat het geheel dient.
Wij verlangen naar een politiek met hart. Misschien begint die niet in Den Haag, maar in hoe wij zelf leren luisteren. In hoe we ruimte geven aan stilte. In hoe we durven hopen dat het anders kan – en daar ook voor durven kiezen. Niet alleen op het Binnenhof, maar ook in onze eigen ‘talkshows’ met vrienden en buren, waar we soms net zo snel oordelen of overtuigen. Juist daar begint het oefenen: in het samen mens zijn, voorbij het debat.

Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland. Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.
Geef een reactie