Boeddha zei het kort en krachtig:
‘Hij die een opkomende boosheid beheerst, zoals hij een slingerende
wagen onder controle krijgt, hem noem ik een echte
wagenmenner. Anderen houden alleen maar de teugels vast.’ [1]
Geweldloosheid is een van de boeddhistische levenshoudingen. Het is goed om te beseffen dat geweld in de eerste plaats bestaat uit klein dagelijks geweld, bijvoorbeeld als we onze irritatie of kwaadheid op een ander gooien. De meeste mensen veroordelen fysiek geweld. Maar alleen al met woorden kunnen we een ander even diep kwetsen.
Het is ook goed om te beseffen dat geweld gemakkelijk in het boeddhisme kan binnensluipen als we niet waakzaam zijn voor slimme argumenten die geweld verrechtvaardigen. Dat is overigens vaak gebeurd in de geschiedenis van het boeddhisme. Vooral op plekken waar het boeddhisme een officieel religieus systeem werd, gingen koninkrijken in het gevecht, zelfs enkel om een reliek of een lichaamsdeel van Boeddha te bemachtigen. Vaak leverden kloosters goed getrainde soldaten aan de legers van de heersende vorst. Boeddhistische meesters vonden geweld vaak veroorloofd als het een betere wedergeboorte opleverde…
Geweld is één van de basisoorzaken van lijden. Hier kunnen we enkel Boeddha’s fundamentele remedie toepassen: zelf de vier Edele Waarheden in de praktijk brengen. Allereerst erkennen dat we gewelddadig zijn. Daarna onderzoeken wat de diepere oorzaken van onze agressie zijn. Dan komen we uit bij een primitief mechanisme dat lijkt op hoe ik met mijn kleine kinderen in de zoo zag hoe nijlpaarden zich ontlasten. In het bassin van de nijlpaarden begon er één te kakken. Tegelijk met de ontlasting zwiepte het zijn staart rond in cirkels, zoals een helikopterschroef. We moesten achteruit springen om niet overdekt te worden met poep. Later las ik dat het dier op die manier zijn territorium afbakent.
Veel agressie is in feite territoriumstrijd. We hebben een kinderlijke behoefte aan almacht en dus controle over de ander. We worden agressief als we niet krijgen wat we willen, als we ons niet echt begrepen voelen, als we niet worden erkend. Dit besef omzetten in opkomen voor wat we echt nodig hebben, is een derde stap, het transformeren van negatieve energie in positieve.
Geweldloosheid is niet gelijk aan passiviteit. We kunnen een houding aannemen van geweldloos verzet. Bij een meningsverschil kan je bij je eigen overtuiging, gevoel, wens of verlangen blijven. Maar je weet dat het jouw persoonlijke perspectief is. Uit respect voor ander dring je het niet op. En uit zelfrespect geef je je eigenheid niet op. Je wordt niet agressief maar je bent wel onverzettelijk. ‘Stand your ground’, noemen de Engelstaligen die houding.
De vierde Edele Waarheid is leven volgens de juiste, voedende waarden. Naast de individuele verantwoordelijkheid die we voor onze agressie dragen, is het goed om te beseffen op welke gewelddadige waarden onze maatschappij zich baseert. Een van de belangrijkste waarden is succesvol zijn. Dat houdt in dat we assertief moeten zijn, ons bewijzen en ‘concurrenten uitschakelen.’ Onze norm is de geslaagde zakenman, stijlvol in maatpak, maar geslepen en zonder mededogen voor wie zwakker is.
De minder succesvolle man probeert de norm te benaderen door zoveel mogelijk te verdienen of op een andere manier zijn macht en status te etaleren. De nog minder succesvolle man probeert de norm te benaderen door fysieke macht uit te oefenen over wie nog ‘zwakker’ is: vrouwen, homo’s, migranten…
Uit onderzoek blijkt dat ‘de’ man biologisch niet geprogrammeerd is om dominanter en agressiever te zijn dan een vrouw. Mannelijk geweld komt voort uit onzekerheid van wie de mannelijke norm niet haalt. Geweldplegers zoals verkrachters en terroristen willen bewijzen dat zij geen loser zijn, ook al betekent hun winnen enkel vijftien minuten glorie. Onze overheden reageren met hetzelfde geweld: de verkrachter krijgt gevangenisstraf, de terrorist de kogel, zonder enig inzicht in hun motieven.
Zoals voor elk van ons is de uitdaging voor wie gewelddadig is om onzekerheid te transformeren in het onder ogen zien van de fundamentele onbestendigheid van ons bestaan. Dat is een les in nederigheid en mededogen met anderen. Die anderen zijn de meerderheid van mensen die niet enkel succes of loser zijn, maar die enkel met vallen en opstaan een goed, waardig, zinvol leven proberen te leiden.
[1] Dhammapada 222
Bert Henning zegt
Het is de vraag of almacht een kinderlijke behoefte is. Mogelijk voelen kinderen zich al snel afhankelijk en machteloos, en sommigen zullen dan wellicht als afweerreactie het ‘omkeren in het tegendeel’ ontwikkelen.
Het lijkt mij dat afgeven op minderheden, minder voortvloeit uit terratoriumdrang, dan wel uit eigen onzekerheid en angst.
Lars Heidel zegt
Hallo Bert,
als ik naar kinderen in winkels, snackbars ezv kijk, denk ik wel dat allmacht een kinderlijke behoefte is.
Zij proberen met alle middelen WEL dat te krijgen wat ze willen.
Hoeveel ouders zie ik in een dagelijks gevecht deze allmacht in banen te leiden en duidelijk te maken:
Jij bent als kind niet de baas !!!
Kay zegt
Boeddhisme en de gangbare opvoeding is gebaseert op gedragsbeinvloeding en controle van emoties zoals in dit artikel over geweldloosheid. Het is beter dan niets. Toch kan spontane en natuurlijke geweldloosheid alleen een echte basis krijgen als de menselijken natuur veranderd.