Ik keek gistermiddag naar de gevolgen van de aanslag in Londen. Zag een brug met mensen die gewond of dood waren. Zag hoe andere mensen zich bekommerden om die mensen. Ik zag het parlementsgebouw, de camera draaide er naar toe. En ineens zag ik hoe een ballonnetje omhoog vloog. Zo’n ballon die je in een pretpark of op de kermis kunt kopen. Een glimmende. Ik weet nog dat ik dacht: nu heeft iemand die ballon losgelaten. De ballon vloog hoger en hoger, uit het zicht van de camera.
Vanmorgen stelde ik de krant samen. De zon scheen hier recht naar binnen als ik de oranje zonwering niet had laten zakken. En ineens, zo tegen elf uur, zag ik op die zonwering de schim van een ballonnetje. Ik schrok en keek naar links en rechts voorbij de zonwering om te ontdekken wat voor kleur het had en zo meer. Maar er kwam niets te voorschijn.
Ik ben een nuchter mens. Als hier ’s avonds een lamp knippert denk ik: fitting los. Mijn familie denkt: een geest geeft een signaal. Toch, twee ballonnen op één dag, het blijft vreemd.