Een klein bruin hondje, het kopje scheef, kijkt mij aan. Nee, het is geen echte hond, maar een beeldje van een hond, een hondje uit de Hummelcollectie. Ik was vandaag in mijn PC aan het zoeken naar een foto en zonder dat ik daarnaar op zoek was kwam die foto van de hond in beeld.
Het beeldje was van mijn broer, tien jaar geleden in een verpleeghuis in Groningen overleden. Hij was zes jaar ouder dan ik en had qua leeftijd best nog wel kunnen leven. Door een operatie aan zijn knie waren er niet te bestrijden bacteriën in zijn bloedbaan terecht gekomen en die hadden een deel van zijn hart weggevreten.
Dat hondenbeeld ontroerde mij zeer. Ik had het in zijn woning na zijn overlijden gefotografeerd, waarom weet ik niet. Ik was helemaal alleen in die woning, door omstandigheden. Een hele dag lang keek ik op zolder, slaapkamers en andere ruimtes naar zijn spullen. Vond briefjes, foto’s en voorwerpen die weer herinneringen opriepen aan mijn ouders. Enkele dagen later haalde een daarin gespecialiseerd bedrijf de woning leeg en sloot de deur af. Ik was daar niet bij, niemand was daar bij.
Nu dook die hond ineens op. Als een reminder: Ik was je broer, ik leefde en stierf. Mijn broer ging al heel jong naar zee, de grote vaart. Hij was ketelbinkie, later matroos. Varen was zijn passie. Vaak was hij maanden onderweg van a naar b om onderweg naar z te gaan. Ik had geen band met hem, hij niet met mij. De zee zat tussen ons in en verhinderde broederschap. We dreven ook later uit elkaar, hadden sporadisch contact.
Op een dag kreeg ik bericht dat hij ernstig ziek was. In de maanden daarop volgend verdiepte ons contact zich, maakten we plannen voor de toekomst. Maar de bacteriën vraten zich een weg en hij ging naar dat smerige, stinkende verpleeghuis in Groningen. Mijn broer was een charmeur, vrouwen waren gek op hem. Uitgeteerd en naar adem snakkend lag hij in zijn bed in dat verpleeghuis. Maar als jonge verpleegkundigen hem verzorgden werd hij toch weer de vrouwenliefhebber. Zijn geest was niet zijn uitgeteerde lichaam.
In het prille begin van een nieuwe dag is hij gestorven. Ik dacht niet zo vaak aan hem, de laatste tien jaar. Tot die hond verscheen. De hond van mijn broer.
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, heimwee naar Chef, de Kloosterbunker, Bunkerstad, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen, het abonnement op te zeggen- wat niet kan. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren.
G.J. Smeets zegt
Zo is het maar net
Je denkt zonder te zijn
en je eindigt met