Begin vorige week droomde ik dat ik in een redactieruimte was van een krant waar ik ooit werkte. De collega’s verlieten de zaal en ik moest afsluiten. In een glazen pui aan de straatkant was een schuifdeur, maar ik kreeg de deur niet op slot. In de hendel en een knip zat geen beweging. Ik stond buiten te moeilijken. Toen ineens was er Alex, een collega buiten op straat die jaren terug euthanasie liet plegen omdat hij niet meer tegen de verschrikkelijke pijn in zijn oogkas, waar de kanker woedde, kon. Alex was in gezelschap van een klein jongetje. Hij pakte de hendel, draaide die de goede kant uit en sloot af met een knip. Zo doe je dat, zei de collega. Ik besefte in mijn droom dat het een afscheid was maar kon niet duiden waar van.
De dagen erna moest ik maar aan die droom denken. Waarom die redactieruimte, waarom die collega? Waarom moest er afgesloten worden? Enkele dagen later vielen elementen op hun plaats. Ik werd gebeld dat een collega journalist (62) die dag vrij plotseling was overleden. Ik zat jarenlang met deze collega in een redactiezaal en kende hem goed. De afgesloten deur kwam weer naar boven, de andere dode collega. Alleen dat jongetje kan ik niet duiden. Maar ik besef dat mijn droom een afscheid was, een voorspellende droom. Anders kan ik het niet verklaren. Het was een droom uit een serie van veel. Dagen voor hun dood manifesteerden mensen zich in beeld en geur.
Ik moest hier vanmiddag aan denken omdat het fenomeen van de wedergeboorte ineens ging spelen toen ik een broodje at. Ik heb me daar nooit zo mee bezig gehouden omdat ik ervan overtuigd ben dat bewustzijn nooit sterft. Ook niet na onze fysieke dood. Ik geloof dat ons bewustzijn- het bewustzijn van alle mensen, met elkaar verbonden is. Miljarden slangetjes aan een grote tank. We wisselen uit zonder dat te beseffen. Soms worden we gewaarschuwd door de alarmcentrale in die tank. Maar niet altijd. Leuke en nare dingen komen in die tank terecht en zorgen voor oorlog en vreugde.
Ik baseer deze veronderstelling op mijn eigen ervaringen met zaken die in mijn leven speelden. Een paar keer is mijn leven gered door voorspellende dromen of gedachten. Ik zag figuren- entiteiten, spoken zou je ze kunnen noemen, door mijn woonkamer lopen. Ik zag ze maar anderen deden dat niet. Ze zeiden woordeloos: er is meer dan jij. Abel, het konijn, zag ze ook en bleef uren met zijn achterpoten stampen om te waarschuwen voor onraad. Het zijn altijd beelden, nooit stemmen, nooit geluid.
Op plekken waar vreselijke dingen zijn gebeurd ervoer ik die pijn, de angst, van de gedupeerden, de slachtoffers, zonder dat ik voorkennis had van het gebeurde. Ik beleefde de angst, het hopeloze, het sterven. Na een ernstig auto-ongeluk voelde ik de aanwezigheid van twee wezens die mij- toen ik helemaal alleen tegen een vangrail aan stond te wachten op de hulpverleners, na door anderen uit het autowrak te zijn geholpen, troostten en beschermden. Je bent niet alleen, wij zijn bij je. Anderen zeggen op andere plaatsen, in andere omstandigheden, dat tientallen beschermers mij omgeven. Hoe mooi.
Daarom geloof ik dat er meer is dan wij waarnemen in het dagelijks leven. Nee, het winnende lot van de staatsloterij heb ik nooit kunnen voorspellen. Ook niet de liefdes in mijn leven, dat gebeurde spontaan. Al was dat altijd op plaatsen waar ik normaal niet kwam maar door mijn werk gedreven.
Ik moest dit even kwijt, het al of niet bestaan van wedergeboorte in welke vorm ook is voor mij geen kwestie. Vrede en alle goeds.