Het was vandaag voor Chef de dag van de kleine momenten. Hij zag moeders met kinderwagens in de stad wandelen. Die kleine heeft ook een frisse neus nodig, glimlachte Chef. Vroeger zeiden ze bij het zuigelingenbureau dat je Engelse ziekte kon krijgen als baby die niet gelucht werd en in het duister lag. Kromgegroeide botten. Moeders zijn fantastisch.
In het Kralingse Bos waar Chef doorheen reed op weg naar de Kloosterbunker in Bunkerstad, hingen aan een boomtakje langs de weg twee kleine knalrode luchtballonnen in de vorm van een hartje. Ze wiegden in de wind. Een geheime boodschap, dacht Chef? Of zomaar? Wat maakt het uit, het doet hem goed.
Chef was bij een visgroothandel om lekkere dingen te kopen. Hij had nog niet gegeten en kocht twee zure bommen. Bij de kassa kwam de verkoopster hem achterna rennen, servetjes brengen. Hier, als je ze in de auto opeet.
Onderweg naar de Bunker zette Chef- en met hem anderen, zijn auto aan de kant, om een ambulance te laten passeren die met sirene en zwaailicht om voorrang vroeg. Dat ontroerde hem, die ambulance en het personeel. We komen eraan, nog even, sprak de sirene.
In de Kloosterbunker knallen de planten uit hun vel. Cactussen- pas gekregen, krijgen nieuwe leden, op het balkon komt de bamboe tot leven.
Chef ontmoette de straatkrantverkoper, niet zomaar iemand maar een man die hij al lang kent. De een spreekt desondanks de ander aan met u, handen worden geschud, woorden gewisseld. Chef is blij dat hij deze man kent. De verkoper van geluk.
Er is zon en regen.
Chef heeft een vredig- zelfs gelukkig gevoel. Wat kunnen kleine dingen het leven toch goed maken.