Vandaag stond er in deze krant een bericht dat een derde van de (ondervraagde) beoefenaars op de wc mediteert. Dat deed Chef denken aan zijn moeder die ooit als meisje op een nettenboeterij werkte en waar onder de werkneemsters het devies was als ze naar de wc gingen: Poep je niet, dan rust je toch. Niet zo gek in een tijd met lange werkdagen en alleen de zaterdagmiddag en zondag vrij.
Chef wil de lezers niet belasten met zijn wc-gedrag maar hij is zich er wel van bewust dat alle handelingen een vorm van meditatie kunnen zijn.
Mediteren achter een bureau op de werkplek is ook favoriet, bleek uit het onderzoek. Chef had vroeger als dagbladjournalist-belast-met-geheime-zaken op de redactie een eigen kamer. Hij kon daar ongestoord psalmen en socialistische liederen zingen, al heeft hij een dergelijk volume dat af en toe een bezorgd hoofd van een collega om de deur verscheen en gevraagd werd of het wel goed met hem ging. Dat kwam ook omdat hij bij het zingen van de Internationale met de vuisten op het bureau roffelde. Ontwaakt, verworpenen der aarde, roffel, roffel…
Na een paar fusies en in het kader van human resource management (HRM) en totale kwaliteitszorg (TKZ) en het verdienmodel verdwenen de persoonlijke kamertjes en werd Chef een hoekje toebedacht in de grote redactiezaal. Hij zong er alleen nog maar psalmen met zijn collega Mistance- de dochter van een rooms-katholiek priester en alleen als zij tijd had. Ze zat een tien meter verderop en Chef keek met genoegen naar haar bevallige rug. Het was prachtig, dat tweestemmige stichtelijke gezang in die grote redactiezaal. Al was de akoestiek in dat kamertje van voorheen beter- empatischer.
Chef probeerde ook te mediteren in dat hoekje achter zijn bureau. Vooraf zong hij ‘Goeroe, stichter, gezegende…’ maar hoe zacht hij ook zong, de collega’s begonnen zich toch te ergeren aan deze mooie mantra. En als hij stil in meditatie zat, voelde hij de blikken van de collega’s verwijtend op zich gericht. Moet die man niet werken? De stilte waarin Chef verkeerde zorgde voor onrust in die zaal. Ook het waxinelichtje en de wierook die Chef af en toe brandde kalmeerden de collega’s niet. Aan het zingen van socialistische strijdliederen kwam Chef helemaal niet meer toe. Dat deed hij dan maar in de leasewagen van de krant. Zijn knuisten roffelend op het stuur. Ontwaakt…