Ik ben goed genoeg verzekerd om de dood te mogen ontkennen.
In mijn leven was ik vijf keer bij een begrafenis aanwezig, en één keer bij een crematie.
Als ik sterf wil ik dat vrienden me begraven in het bos, maar dat mag niet. Ieder model over een voortbestaan na de dood, ook het boeddhistische concept reïncarnatie, gun ik de ander. Dan nog is een dode een dode.
Hoe naasten in overleg met betrokkene (testament) met zijn stoffelijk overschot omgaan, is in Nederland een bij wet geregelde zaak. Daar kan geen cultus of religieus concept tegenop.
Een mening hebben over hoe mijn lichaam behandeld wordt na mijn overlijden is altijd prematuur: het moet nog gebeuren. Of, in mijn geval: volgens sommigen had het al gebeurd moeten zijn. Mijn artsen zijn anders.
Dat ik in dit land koste wat kost in leven wordt gehouden door medisch personeel dat een eed heeft gezworen, kan uit de hand lopen. De patiënt mag willen doodgaan. Euthanasie, bewust dodelijke doses pijnstilling of het omstreden versterven. De discussies woeden terecht door. In andere landen vinden ze ons al sinds de jaren ’70 een soort Sodom en Gomorra. Nog steeds is de Nederlandse euthanasiewet conservatieven over de hele wereld een doorn in het oig.
Er kan ook sprake zijn van patiënten/cliënten die niet dood willen (alleenstaande verslaafden die niemand aan de deur willen), maar die toch vroeger of later een spuitje krijgen van een psychiater die vindt dat het de beste oplossing is. Na een wettelijk vastgelegd traject van second opinions. Dat is de doodcultus die in een deel van de GGZ aan haar laatste stuiptrekkingen toe is.
Mijn artsen zijn anders.
Francine zegt
Dankbaar !