Er was vroeger regelmatig wat te doen over het dragen van een boerkini, een lichaam bedekkend ‘badpak’ waarmee sommige moslima’s een duik in het water nemen of pootjebaden in de zee. Sommigen vinden dit badpak een uiting van de onderdrukking van de vrouw, een regel opgelegd door mannen. Het helpt niet als die vrouwen anders beweren en zeggen dat zij dat uit liefde en respect voor hun God doen. Die mogelijk ook een man is. In het seculiere Westen bezien we deze gedragingen vanuit een culturele achtergrond.
Chef was ooit hoofdredacteur van het magazine Waterspiegel, uitgegeven door de NVZ, de vereniging van zwemonderwijzers en aangesloten bij de IFSTA, de international swimming teachers association en heeft nog meegemaakt dat mannen en vrouwen in Nederlandse zwembaden gescheiden van elkaar zwommen. Een touwtje scheidde de seksen, zelfs baby’s waren aan de regel onderworpen. De badpakken van mannen en vrouwen bedekten grote delen van het lichaam. Tot de bikini haar intrede deed, een nauwelijks verhullend kledingstuk.
Chef draait al een aardig tijdje mee in het boeddhistisch wereldje maar heeft nog nooit een boeddhistische non in een zwembad gezien. En al helemaal niet met een bikini of modieus zwempak aan. Hij kent ook geen boeddhistische monniken die voor hun plezier het water ingaan.
Zijn er Vinaya regels die het zwemmen verbieden? De Vinaya (Pali) is het totaal aan regels, voorschriften en reguleringen die de Boeddha neerlegde om de sangha en het leven van de bhikkhus (monniken) en bhikkhunis (nonnen) in goede banen te leiden. De twee patimokkhas (de bhikkhu-patimokkha en bhikkuni-patimokkha) vormen de kern van de Vinaya en geven een gedetailleerde beschrijving van de 227 voorschriften voor bhikkhus en de 311 voorschriften voor bhikkhunis in de theravadatraditie.
De Boeddha was niet vies van het geven van advies om meer te bewegen. Toen de monniken aan gezondheidsproblemen- als gevolg van te veel en te vet voedsel gingen lijden, maakte de Boeddha een aparte regel voor hen: Ga maar vegen. En dat is nog steeds een gangbare praktijk in de bos-kloosters, het vegen van de wandelpaden. Daarmee worden de levens van monniken gered als giftige dieren van het pad af zijn. En de diertjes zelf leven ook veel langer als ze niet geplet worden onder de voet van een monnik.
Maar recreatief spelen in het water is niet toegestaan. Zwemmen om je werk te kunnen doen, zoals voor het herstellen van een klooster wel. In afgelegen gebieden breken boeddhistische monniken weleens met die regel. In de Vinaya worden deze vormen van ‘wangedrag’ regelmatig beschreven. Een monnik- en waarschijnlijk ook een non, die voor het plezier in het water ligt, waar het waterniveau ten minste de hoogte van de ogen bereikt, pleegt een pācittiya. Hij overtreedt ook de regels als hij vanuit een boot speelt. Er zijn vrijstellingen: een zieke bhikkhu die over het water wordt vervoerd vanwege gezondheidsredenen creëert daarmee geen schuld. Datzelfde geldt voor een bhikkhu die zwemt omdat een rivier zijn weg kruist.
Chef vroeg aan een aantal boeddhisten wat hun ervaringen zijn met badende monniken en nonnen. En wat voor kleding ze dan droegen.
‘Als je het over monniken en nonnen hebt dan gaan ze niet uit hun pij als ze publiekelijk gaan baden in zee, rivier of meer. Sterker nog ze mogen niet eerder dan met een halve maand tussentijds gaan baden. Het geldt dus niet voor douchen of wassen in een badkamer. De reden hiervoor is om gehechtheid jegens hygiëne te vermijden en vermijding om de maatschappij te belasten. Volgens Acharn Yuttadhammo was de reden voor deze richtlijn van de Boeddha een klacht van een koning die niet kon baden omdat de badplaats overvol was met badende monniken. Boeddha schikte zich nogal eens naar zijn omgeving en de mannen die de dienst uitmaakten.
Verder is het van belang om te begrijpen dat de geest van de richtlijnen voor monniken en nonnen gericht zijn op onthouding van zintuiglijke prikkelingen en vermijding van de mogelijkheid om begeertes of onheilzame handelingen bij anderen op te wekken.
Zowel in Birma als in Thailand wordt het door de plaatselijke bevolking als beschaafd en verstandig ervaren om te baden in een korte broek en een shirt, zowel voor mannen als vrouwen. Het dragen van bikini’s of badpakken zonder mouwen en pijpen wordt vaak als beledigend ervaren. Er is echter verandering merkbaar door de groei van consumptieve en hedonistische levensstijl dat ook nog versterkt wordt door erosie van de traditionele waarden.’ Zegt een van hen.
Komt het wel voor dat monniken en nonnen bijvoorbeeld in zee zwemmen, en zijn ze dan gekleed in pij? Of korte broek en shirt? Nee, zegt deze expert, de pij blijft aan. Ik heb met een groep monniken in een rituele sauna hut gezeten en zij deden allen hun pijen niet af.
In Sri Lanka gebeurt het recreatief zwemmen door boeddhistisch monniken en nonnen niet, zegt een expert met kennis van zaken. ‘Het is niet toegestaan en dat wordt nageleefd. Of zwemmen met een boerkini een seculiere dan wel religieuze uiting is vormt een lang debat. Het boeddhisme zou simpelweg stellen dat deze dames meer vrijheid van hun familie en zelotische imams moeten krijgen en zelf moeten besluiten hoe te zwemmen, in badpak of desnoods zelfs bikini’, zegt deze ingewijde.
Misschien dat theravada daar regels voor heeft maar binnen de soto zen heb ik daar nooit iets over gehoord, zegt een derde deskundige.
De moraal van dit verhaal is dat niets of alles raar is. Met een boerkini in zee of in je monnikspij in de sauna.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds, zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts