Het doet zo weldadig aan, de toestand waarin ik nu verkeer. Of die ik nu beleef of die mij met zoveel warmte en liefde omarmt. Het is zo moeilijk uit te leggen, onder woorden te brengen. En nee, het ontstond niet door een intensieve meditatie of retraite of een peptalk of aangedragen wijsheid van een leraar. Het stroomde zo mijn leven, mijn hoofd binnen. Ongevraagd.
Het begon ergens in de vorige week. Ik heb het niet genoteerd in de agenda – zoals ik doe om ijkpunten in mijn leven vast te leggen, omdat de ervaring pas later kwam. Pas deze week ging ik op zoek naar het tijdstip van het ontstaan van dat gevoel, de toestand waarin ik nu verkeer. Goh, zo lang al, maar ook zo kort.
Ik verkeer in een kalme, warme oplettende rust. En kan me niet herinneren ooit zo scherp te hebben waargenomen. Dat lijkt haaks op elkaar te staan. Wat ik zie, hoor en beleef – het was deze week best wel hectisch – dwarrelt neer in die warme kalmte. Maar de beleving is er voor honderd procent. Ik zag mensen om mij heen kwaad worden in kwesties die mij ook aangaan. Ik ontmoette en sprak met vrienden die zwaar door het noodlot getroffen zijn. Die kwaadheid en dat verdriet beleef ik intens mee in die warme, vriendelijke kalmte. Ik leun niet achterover, ben er met volle aandacht bij. Alert. Maar ook stilte.
Deze week was er weer uitgeversoverleg. Pittige kwesties kwamen er aan de orde, mijn gedrag werd tegen het licht gehouden. Ik verontschuldigde me dat ik zo vlak leek, niet opgewonden kon raken door de aangedragen zaken. ‘Ik verkeer momenteel in een boeddhistische kalmte’, zei ik tegen mijn gesprekspartners.
Een dag later begon ik te gloeien, mijn wangen werden zelfs een beetje rood. De Verlichting? Een beginnend griepje, denk ik.
Dit is aflevering negen in een serie columns van Joop Hoek.
Moge iedereen gelukkig zijn, niemand uitgezonderd.
Jules Prast zegt
Duimpje omhoog!