De man struikelt over kuilen en hobbels in de stoep naar de ingang van de supermarkt. Hij moppert. Het lijkt wel het leven, zeg ik tegen hem. Ja, daar knap ik van op, het half lege of halfvolle glas, zegt de man die toevoegt dat hij toe is aan nieuwe knieën. Nou, daar kan ik er ook wel twee van gebruiken, zeg ik hem. Ik loop zo slecht als een driehonderdjarige.
Ben jij dan gewichtheffer geweest, vraagt de man. Ik wel, heb 3,5 miljoen kilo omhoog gedrukt. Hij ziet er niet uit als een gewichtheffer, maar ik geloof hem graag. Nee, zeg ik, ik heb daar helemaal niks voor hoeven te doen.
Er nadert een vrouw richting winkelwagentjes waar ik me aan vastklamp, aan het wagentje dan. Zijn vrouw. De man weer. Wij zijn astrologen, jij ziet eruit als een hond die ook vuur is. Een vuurhond. De vrouw knikt bevestigend. De man gaat allerlei eigenschappen oproepen van de vuurhond. Iemand die zich thuis voelt in grote groepen mensen. Een mensenvriend. Man, zeg ik hem, ik ben al in shock dat wij hier samen dit gesprek staan te voeren, ik ben erg schuw. Ik begin nu al een hekel aan jullie te krijgen.
De vrouw observeert mij, ik moet mijn geboortedatum opgeven. Hond, roepen ze. Ik vat het maar niet op als een belediging. Ik ken hele leuke honden. Ik geloof niet in astrologie, het is allemaal poespas, zeg ik. Maar het ongevraagde consult gaat verder. Hoe laat ben je geboren, vraagt de vrouw. Ik ben wedergeboren, zeg ik.
Ik vertel een beetje over mijn leven, de beroepen die ik deed. Pindaverkoper, wachtsman in de haven, een dag medewerker van een Jeugdherberg, nog nooit was een medewerker zo snel vertrokken, grote groepen jeugd- allemachtig, ik de schuwe, hoe had ik kunnen solliciteren, leverancier van chocolade Paashazen aan de groothandel, journalist, fotograaf, cameraman, ik hark wat jaartallen en gebeurtenissen bij mekaar. Ze knikken begrijpend. Bevestigend ook. Vuur, roepen ze. Ik ben expressief, uitdagend, ondernemend, hondvuur, vuurhond. Ben je echt niet op 1 april geboren, vraagt de man.
Ik wenste dat ik de vijftig cent munt was, om in een gleuf van de winkelwagen te verdwijnen. Daar in die hete zon, bij de supermarkt, in een zwart overhemd met lange mouwen, rode bretels- hoe heb ik het aan kunnen trekken, en vervelende knieën. En twee astrologen. Ben je echt geen gewichtheffer, vraagt de man weer. Ik was heel vroeger een hardloper, zeg ik, liep hard en ver. Steeds verder, ik werd er bang van, dat ik zo ver liep dat ik niet meer terug kon keren. De twee knikken naar mekaar. Hazewindhond, zie ik ze denken.
Ze willen de geboortedata weten van de mensen met wie ik omga. Ik moet weg, zeg ik, een dood konijn begraven. Een konijn van een vriendin. Ze willen de geboortedatum van de vriendin weten. Nee, je bent geen konijn, zeggen ze. Een hond. De man doet een hond na. Ik knik hem begrijpend toe.
In de auto doe ik effetjes een concentratiemeditatie, daarna op de snelweg, op de nummerplaat van de auto voor me. HO-ND-3003, lees ik.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!