Het gebeurde afgelopen vrijdag in de Witte de Withstraat in Rotterdam. Ik kwam terug van een redactievergadering van het BD en moest er even in de buurt zijn voor een boodschap, in die Witte de With. Ik keek verbaasd om mij heen, alle stoepen waren bezet met horeca, tafeltjes met etende en drinkende mensen. Ook voor het gebouw waarin vroeger het dagblad NCR gevestigd was, Het Vrije Volk, De Rotterdammer. Nieuws verdrongen door drank en eten.
Ik was bijna bij de nu te renoveren journalistenkroeg ’t Schouwtje (links in de straat) toen er heftig op het dak van mijn auto werd gebonkt. Door mijn verbazing reed ik bijna een fietser klem op de fietsstrook naast me. Ik naar links en de man op de fiets passeerde me met een gebaar van kijk uit joh. Ik reed achter hem aan met het rechterautoraampje open. De fietser stopte en ik zei: ‘Mijn verontschuldigingen, ik lette niet goed op.’ De fietser: ‘Ik dacht dat je mij een grote bek wilde geven.’ Ik: ‘Welnee joh, ik zat hartstikke fout, sorry.’ De fietser: ‘Kan gebeuren, joh.’
In de Kloosterbunker aangekomen dacht ik hoe vreemd het eigenlijk is dat je als bijna-slachtoffer een te verwachten grote bek krijgt van de dader.
Ik was eigenlijk wel blij met het contact in de Witte de With. Twee mensen met een goed gevoel op weg.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!