De uittocht uit het beloofde land is begonnen. Honderdduizenden Palestijnen zijn op de vlucht geslagen en bewegen zich te voet voort, mensen in nood, een enkele oudere die mazzel heeft wordt in een rolstoel door een helper voortgeduwd over wegen met gaten en kuilen. Ezels trekken wagentjes met kinderen, vrouwen en mannen voort. De os is nergens te zien, waarschijnlijk opgegeten in een land zonder voedsel en water en elektriciteit. De stal in Bethlehem is gesloten wegens faillissement.
Nooit komen uitingen van haat in deze wereld tot rust door haat,
Uittocht is eigenlijk niet het juiste woord, de vluchtelingen blijven in het aan hen beloofde land maar trekken naar het zuiden waar het veiliger zou zijn. Er gebeuren geen wonderen tijdens de tocht, geen Mozes die zijn volk, de Israëlieten, uit Egypte leidde, geen splijtende Dode Zee die doortocht verschaft en zich sluit boven de achtervolgers, het Egyptische leger onder leiding van een farao.
Deze vijand is ook niet een farao maar Israëlische piloten die bombardementen uitvoeren. Tanks, raketten. Strijders van de militante Hamas jagen onschuldige mensen op de vlucht. De zee is een muur van het gevangenkamp Gaza. De grens met Israël een andere.
Maar door niet te haten komen ze tot rust, dat is een eeuwige wet…
Mensen zijn op de vlucht naar ergens, nergens. Een oorlog, het opplakken van labels, wij en zij, kent alleen maar verliezers. Het is de wet van karma, oorzaak en gevolg.
Moge iedereen gelukkig, vrij en gezond zijn, niemand uitgezonderd.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!