In augustus van dit jaar is het 35 jaar geleden dat door een reumatoloog in Frankrijk bij mij ernstige artrose werd geconstateerd: ik had het skelet van een 120-jarige, sprak de arts. Totaal versleten. Op 15 augustus, Maria hemelvaart, geef ik een feestje om het skelet te bedanken voor het feit dat ik nog mag lopen, met een stok, de laatste jaren, dat wel. Die kreeg ik van mijn vriendin, de kleindochter van zee visser Thijmen, gekocht in Sneek. Ik heb Fries bloed in de aderen, we zijn stijfkoppen en geven nooit op.
Dus deze week liep ik met stok en een goedgevulde vuilniszak naar de containerruimte in de kelder van Kloosterbunker. In de hal ontmoette ik een vrouw die vroeg: ‘Gaat het?’ ‘Het gaat uitstekend, geheel op eigen kracht zoals u ziet,’ sprak ik. ‘Goed zo, meneertje, goed zo’, reageerde de vrouw.
Ik liep door maar het spookt al de hele week door mijn hoofd, dat ze me toesprak alsof ik een kinderlijke agtelijke idioot was, zo kleinerend met ‘meneertje’. Meestal zijn mensen heel vriendelijk en behulpzaam voor me als ik voorbij marcheer met de Friese stok. Eén keer kreeg ik argwaan toen een vrouw mij buiten bij de Aldi aanbood mijn Clax boodschappenwagen naar huis te duwen, toch een flinke afstand. Ik was bang dat ze er met mijn boodschappen vandoor zou gaan. Ik kon de achtervolging niet inzetten.
Mensen met krukken, stokken en in invalidenwagentjes worden soms niet als volwaardig gezien. Een vorige buurman van mij, die een dwarslaesie heeft opgelopen bij een verkeersongeluk, ervaart dat ook vrijwel dagelijks. Als hij met zijn vrouw op pad is en mensen tegenkomt praten die in de derde persoon over hem met zijn vrouw. Ze aaien hem net nog niet over de bol.
Moedig voorwaarts!
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.