Vorige week beval een Nederlandse minister dat de hertenkampen in dorpen en steden moeten verdwijnen. De dieren leven net als mensen in een afgezette kunstmatige omgeving in gevangenschap en dat stoort het gemoed van deze minister. Herten horen volgens de minister in de natuur en niet in een kamp. De huidige kampherten mogen tot hun doodop die plekken blijven, daarna is het afgelopen.
In Bunkerstad zijn ook hertenkampen, daar zie je ouders en grootouders hun (klein)kinderen kennis laten maken met de hertjes. De dieren krijgen aandacht en brood. Voor de kinderen is het een vorm van educatie, veel gezinnen leven in armoede en zijn financieel niet in staat om naar de Veluwe af te reizen om daar de herten te aanschouwen. Deskundigen noemen het besluit van de minister kolder. De herten zijn zo gewend aan hun omgeving.
Ik ben dit weekeinde lid geworden van het Koeienbevrijdingsfront. Deze activisten stellen: koeien horen niet in een wei afgezet met prikkel- of stroomdraad. Ooit leefden ze in het wild, werden door mensen gevangen en bij mekaar gedreven en in stallen gevangengehouden, tegenwoordig met houten roosters. Elke dag worden ze uitgezogen. De actievoerders willen dat alle koeien weer in de pure natuur hun kostje bij elkaar mogen grazen en dat de stallen worden opgeheven. De huidige koeien moeten er blijven tot ze in die stallen zijn uitgestorven (niet in het abattoir).
Weer even terug naar de hertenkampen. Hebben de herten in de vrije natuur een beter leven? Ik vermoed van niet zolang onder meer de Oranjes deze dieren in hun kroondomeinen – hun eigen hertenkamp – afknallen. En maakt de minister zich ook druk om de dieren die in dierentuinen leven. Apen achter tralies en glas, olifanten op een paar vierkante meter.
Moedig voorwaarts!