Het perspectief is in de Europese schilderkunst een betrekkelijk recente vondst. Wat tot de Renaissance alleen in de lengte en de breedte werd afgebeeld, kreeg ineens diepte. Het ging om een herontdekking, want in de klassieke oudheid was het perspectief al normaal.
Zonder te worden afgebeeld, kreeg de toeschouwer de voornaamste rol. Het centrale verdwijnpunt stuurde diens blik naar oneindig. De ruimte en het landschap openden zich voor hem, zoals de wereld zich in de zelfde tijd opende voor ontdekkingsreizigers en koloniale mogendheden. De ruimte riep: ‘Kijk gerust, van een afstandje!’.
Rond 1900 verstoorden schilders het driedimensionale perspectief door meer verdwijnpunten tegelijk te hanteren. De kubisten speelden een spel met perspectieven. Picasso schilderde gezichten met twee neuzen. De ruimte riep: ‘Kom vooral binnen, kijk om je heen, en wees deel van mij!’.
Naast de ruimtelijke dimensies is er de tijdsdimensie. De driedimensionale werkelijkheid verandert voortdurend. Einstein noemde tijd de vierde dimensie.
Levensbeschouwingen, religieus of juist niet, hebben ook iets met perspectieven en dimensies. Ze voegen een vijfde dimensie toe. De verbeelding speelt met eindeloos veel perspectieven en visies.
In levensbeschouwingen is zowel het rustgevende Renaissance-perspectief als de kubistische onrust van meer perspectieven terug te vinden. Afstand houden èn opgenomen worden – ze zijn beide mogelijk. Wat wezenlijk is, kan zowel buiten als in mij zijn, goddelijk en menselijk, bovennatuurlijk en natuurlijk, sterk en kwetsbaar.
Naar keuze spelen eindigheid en oneindigheid een rol. Goddelijke alomtegenwoordigheid verruimt de drie dimensies. Parallel aan de ruimtelijke oneindigheid suggereert de vierde dimensie het idee van de eeuwigheid – ook de tijd heeft geen eind.
Die vijfde dimensie wordt dus op zeer uiteenlopende wijze benoemd. De verbeelding schept totaal andere werkelijkheden. Die kunnen heilig zijn of seculier, bevestigend of kritisch, eenduidig of meerduidig.
Elke levensbeschouwing maakt werk van de vijfde dimensie. Die vult de andere vier aan en overstijgt ze.