Jatakas zijn verhalen over vorige levens van de Boeddha en zijn volgelingen. Je vindt ze zowel in de Pali-canon als in Mahayana-teksten. Het zijn moraliserende ‘fabels’, en historici constateren ook grote overeenkomsten met al veel langer bestaande volksvertellingen in de culturen waar het boeddhisme zich verspreidde.
Nu dat ook het geval is in het Westen heb ik als nederig bewerker en vertaler de vrijheid genomen om een Jataka toe te voegen die gebaseerd is op een alhier ontstane vertelling. Het verhaal is geschreven door Tolkien-adept ‘Kyriel’ en behalve aan hem ben ik natuurlijk grote dank verschuldigd aan Tolkien zelf voor het scheppen van zijn Universum, dan wel diens vertalingen van in de vergetelheid geraakte eeuwenoude boeken. Het geheel is dus een mooi voorbeeld van crowdsourcing.
In de aflevering van gisteren beleefde Aradil zijn hoogtepunt, hij kreeg in zijn smederij -door het ontvangen van een ring van Annatar- macht over mensen.
Thuisgekomen
‘Okay’, zuchtte Miri, ‘hij is tenminste vertrokken. Wat een opluchting.’ Ze bewonderde zichzelf in de spiegel, haar hoofd ietsje draaiend, zodat haar nieuwe oorbellen glinsterden in het licht.
‘Opluchting’, herhaalde Aradil toen hij kwam binnenlopen. Ze voelde zijn vingers haar nek strelen. ‘Hé!’, riep ze uit, ‘je handen zijn ijskoud’. Toen zag ze het collier, streng op streng van mithril, met daartussen parels in zettingen, het schitterde rond haar nek toen Aradil het vastklikte. Ze moest even heel diep ademhalen, en kon uiteindelijk woorden vinden. ‘Oh Aradil, ik heb mijn hele leven nog nooit zo iets moois gezien.’ Ze streelde de parels met trillende handen. ‘Het is haast te mooi om te dragen.’
‘Niets is te mooi voor een koningin’, fluisterde Aradil, en boog zich naar haar toe voor een kus.
Maar al Miri’s romantische gevoelens verdwenen direct. Ze fronste. ‘Je lippen zijn zo koud als je handen. Aradil, ik denk dat je ziek wordt. Hier, laat me je voorhoofd voelen.’ Haar man trok een grimas toen ze haar hand op z’n voorhoofd legde. Toen keek ze doelgericht naar zijn gezicht. ‘Je ogen zien er ook vreemd uit.’ ‘Hoezo vreemd?’ Over haar schouder naar zijn evenbeeld in de spiegel kijkend moest hij zijn vrouw inderdaad gelijk geven, hij bezat macht, zijn oogopslag was veranderd. Maar Heer Annatar had opdracht gegeven niemand iets over de Ring te vertellen, en dus vermeed hij dat onderwerp.
‘Maak je geen zorgen schat, ik voel me geheel in orde. Beter dan ik me ooit gevoeld heb, om eerlijk te zijn.’ Hij kuste haar, en ze glimlachte toen zijn vingers het collier streelden. ‘Ik kan niet wachten dit aan mijn vriendinnen te laten zien’. Aradil schudde zijn hoofd en mompelde ‘Nee schat, nog niet. Het dorp moet pas van onze rijkdom weten totdat we geheel veilig zijn’. ‘Veilig’? Ze lachte bijna. ‘Voor wat? Ik praat over de vriendinnen!’
‘Ben je zo zeker daarvan’ antwoordde hij? Maar verder zweeg hij. Dus hield Miri het collier – en het nieuws – voor zichzelf.
In het begin bemerkte ze weinig verandering in Aradil; behalve dat vaak hij de één of andere geheime schat in zijn broekzak aanraakte, en dat zijn stoeipartijtjes met Erel er wat ruwer aan toegingen dan eerst. Toen ontwikkelde hij de gewoonte om te verdwijnen juist wanneer ze hem het meest nodig had, en dan direct achter haar te verschijnen alsof hij uit de lucht kwam vallen.
Een paar maanden later kwam Aradil met een beter plan voor hun kostbare mithril voorraad. Hij liet Miri de oorbellen en collier houden, maar de rest van de schat nam hij mee naar het noorden, om in te ruilen in de Mistige Bergen. Volgens hem zouden dwergen hun hele levenswerk inruilen voor een schat zoals dit; en bovendien was goud nuttiger dan sieraden. Daar gaat mijn droom van ringen en Tiara’s, dacht Miri toen haar man vertrok. Maar om eerlijk te zijn, ze miste het mithril minder dan de persoon. Iets fundamenteels was in hem aan het veranderen en zelfs als hij veilig zou terugkeren was ze er niet zo zeker van dat hij ooit weer de oude zou worden.
Aradil kwam terug, en met hem kwamen drie koetsen vol goud en een hele troep oosterlingen; zonder hen, zo zei hij, was hij nooit veilig thuisgekomen. Maar de bodyguards bleven hangen en spoedig had Aradil nieuwe huizen voor hen gebouwd, en een grote villa voor zijn familie. Miri vermoedde dat dit de veiligheid was waar Aradil eerder over sprak. En inderdaad, Aradil stond nu toe dat ze het mithril collier in het openbaar droeg – hij moedigde haar er zelfs toe aan.
Bij Aradil zelf merkte ze nu dat hij een ring droeg die ze nooit eerder gezien had, een simpele mithril-vorm zonder zichtbare versiering. Maar ze voelde meer en meer dat de kou die hem nooit verliet vanuit dat punt kwam en ze maakte zich zorgen over het feit dat hij de ring nooit afdeed.
Tegenover haar dagelijks groeiende zorgen stond Aradils groeiende genieten. Hij was de Ring nu voldoende de baas om zelf te bepalen of hij onzichtbaar wilde worden, en de steeds terugkerende nachtmerries nam hij voor lief. Als dat de prijs was voor een Ring van macht, dan was het een kleine prijs. En hij kon écht zijn macht elke dag zien groeien.
Enkele jaren later
De geschiedenis ontwikkelde zich zoals Heer Annatar beloofd had. Aradil kon niet alleen gedachten lezen maar ook beïnvloeden. Hij was nu dorpshoofd, en sinds kort omvatte zijn domein ook enkele naburige dorpen, dat was vrijwel geweldloos gegaan. Zijn soldaten hadden daarvoor haast geen geweld hoeven te gebruiken. Om voldoende schootsveld te hebben bij eventuele vijandelijke aanvallen was alle groen rond het dorp gekapt. En vanuit zijn eigen inspiratie (of was het vanuit krachten van buitenaf, versterkt door de Ring?) kwam een nóg beter plan: de dorpen en omgeving moesten één grote stenen stad worden, onverslaanbaar en eeuwig boven land en rivier uittorenend. Alleen al de gedachte deed hem rillen van genot. Hij was een echte koning en zijn gebied groeide sneller dan hij ooit had kunnen denken. Hij dacht nauwelijks aan de andere Ringen, of de plannen van hun dragers; Heer Annatar had hem immers meester over allen gemaakt.
De enige doorn in zijn vlees nu was Miri. Ergens in het opbouwen van macht was hij haar hart kwijtgeraakt. Ja, ze leefde nog steeds in zijn huis, sliep in zijn bed, maar hun relatie was alleen nog maar gebaseerd op de liefde voor hun zoon Erel. De jongen hield nog evenveel van zijn vader als vroeger en week niet van zijn zijde. Het is vreemd, dacht Aradil, dat de Ring die zoveel anderen tot hem aantrok juist zijn vrouw afstootte. Maar uiteindelijk zou het goed komen, geloofde hij. Hij hoefde slechts te wachten tot zijn macht nóg groter was, en de gave om gedachten te kunnen lezen en andermans gedachten te manipuleren zou groeien. Waardoor zelfs de zachtaardige Miri aan zijn wil onderworpen moest kunnen worden.
Dat betekende dat hij, tot het zo ver was, zijn vrouw nabij moest houden en zijn plannen voor Erel geheim houden. Want Heer Annatar had hem ook een andere Ring gegeven, de tweede van de Negen, en had hem voorgesteld om die bij het volwassen worden aan zijn zoon te geven. Het paste precies, dacht de voormalige edelsmid. Koning en Prins samen als heersers over geheel Midden-Aarde, met hemzelf natuurlijk op de eerste plaats in het dominante deel van het gebied.
Maar uiteindelijk ging het helemaal niet zo goed. De nachtmerries namen toe, elk uur van elke nacht, en beukten in op zijn eigen wil, totdat die geen weerstand meer bood. En uiteindelijk verscheen ook de Donkere Heer zelf aan Aradil, en toonde zijn ware gezicht. Aradil had geen weerstand meer om zich daartegen te verzetten. De Heer eiste wederom Aradils volledige overgave. Aradil verkeerde in de veronderstelling dat hij dat al gedaan had, dus niet. Wederom vloeide de ijzige koude via elk bloedvat naar buiten, net zoals toen hij de Ring de eerste keer om deed. Maar nu realiseerde hij zich dat de bijbehorende macht niet van hem was, maar van Sauron zelf – het Kwaad in eigen persoon. En nu pas zag hij hoe hij verraden was. Op dat punt trok het Oog van de Heer zich even terug, maar alleen om zijn slachtoffer te laten kronkelen. Zo keek het Oog vele uren wreed neer op Aradil, zodat diens wil langzaam maar zeker tot as verschrompelde.
Binnen een week verhardde Koning Aradils beleid: zijn bodyguard-politie had nu opdracht voor het geringste vergrijp of zelfs protest de deuren van de zwartste kerkers te openen. En executies door ophanging werden bijna dagelijkse kost. Het was allemaal zo buitenproportioneel dat zelfs Erel afstand begon te nemen van zijn vader. De jongen en zijn moeder Miri begonnen ook te vermoeden wat de plannen voor de toekomst waren. Aradil zelf deed dat blijkbaar niet, hij leefde meer en meer in de eigen wereld van macht en regeren en sprak nog slechts met militairen. Hij isoleerde zich, trok zich terug in zijn woning en had nauwelijks nog contact met zijn familie.
In een droom beleefde Miri hun gezamenlijke jeugd en de gelukkige momenten die beiden bij de waterval hadden meegemaakt. Langzaam maar zeker vormde haar plan zich Voor het eerste deel ervan kon ze terecht bij de regelmatig in hun gebied rondtrekkende Numenoriaanse ridders met gevolg. En inderdaad, twee weken later werd dertienjarige Erel door Miri aangespoord eindelijk het paard te bestijgen en zich in veiligheid te brengen. De groep ridders zou de jongen naar haar nicht, drie dagritten verderop in Calenardhon brengen. Ze beloofde dat ze, zodra haar opdracht afgerond was hem achterna zou komen, en wenste hem vanuit het diepst van haar moederhart alle goeds.
Het tweede deel van het plan kon pas worden uitgevoerd na enkele dagen wachten, Erel zou dan in ieder geval in veiligheid zijn. Gelukkig was het niet al te moeilijk om de afwezigheid van de jongen niet te laten opvallen. De Koning sloot zich overdag op in zijn kamers en vergaderde meestal ‘s nachts met zijn militairen. Het leek Miri toe dat haar man alle menselijke emoties was kwijtgeraakt en hij voetstoots aannam dat zijn zoom hem trouw zou blijven.
Miri bezocht Aradil midden op de dag, en nam het voorbereide werkstuk mee. Ze herkende hun gezamenlijke slaapkamer nauwelijks meer. Na haar besluit van enkele weken terug om apart te gaan slapen hadden Aradil en de bodyguards alle meubels verwijderd en de ramen bijna dichtgemetseld. Toch was de kamer gevuld met een dun, bleek licht dat van alle kanten leek te komen.
Ze vroeg hem om aan haar rechterzijde naast haar te komen zitten, omdat ze het werkstuk wilde tonen. Ze greep ze haar kans en met één onverwachte ruk trok ze de Ring van zijn vinger. Hij stribbelde nog even tegen maar zijn verzwakte en fragiele lichaam werd alleen overeind gehouden door Sauron ’s kracht.
Door het losrukken van de ring zeeg Aradil vrijwel en kon het deels gepantserde koningskostuum nauwelijks meer dragen. Miri hielp hem overeind en zette hem liefdevol terug op de stoel, ze benadrukte meermaals dat ze deze ingreep moest doen voor zijn bestwil, om hem te helpen bevrijden uit de klauwen van Heer Annatar. Daarna vroeg ze hem tot rust te komen en diepgaand naar haar werkstuk te kijken: een getrouwe tekening van de waterval en de bloeiende wilgenboom die hen in de jonge jaren zo’n inspiratie en harmonie had gebracht. Ze begon te praten over die herinneringen, die warmte en helderheid, en het begin van hun liefde die daar ontstaan was.
Aradil antwoordde met zachte stem, en begon in eerste instantie bevestigend mee te praten. Maar tussendoor riep een uit de mond van Aradil komende nasale en steeds wanhopiger wordende stem: ‘Mijn Ring, de Ring. Zonder dat ben ik niemand meer en stort alles in.’ Doch Miri antwoordde alleen op de andere stem van Aradil en hield de ring op armslengte afstand. De twee stemmen begonnen elkaar te bestrijden, Aradils lichaam schokte aan alle kanten, en het was duidelijk dat hij dit niet veel langer aankon. Zijn adem stokte en zijn hart begaf het.
Een ijzig koude luchtstroom vulde de kamer en streek over zijn ineengezakte lichaam. Miri wilde vluchten omdat het haar de adem benam, maar merkte dat het gif in deze wolk sneller werkte dan haar benen konden reageren. Met het laten sterven van Aradils zwarte zijde had ze ook haar eigen doodvonnis getekend. Zowel Aradil als Miri verkregen goede wedergeboorten, doordat Aradil het juk van de Ring ontnomen was.
De koningsstad-in-aanbouw verging het minder goed. Door de dood van de tiran verdween alle kracht waarop de bouwsels gebaseerd waren, en door snelle instorting verloren velen hun leven. Doch de rechterhand van de koning, een oosterling genaamd Khamul, doorzocht dagenlang het puin van de paleiskamers totdat hij vond wat hij meende te zoeken, de bron van macht van zijn baas: een simpele mithril Ring. Het was echter de tweede Ring die voor Erel bedoeld was en Khamul werd door hem te gaan gebruiken een tweede Ringgeest. De eerste Ring werd niet gevonden, maar dorpelingen meldden dat kort na de dood van Aradil en Miri bliksemschichten het paleisgebouw doorkliefden, en vreemde grote vogels plotseling opdoken. Hoogstwaarschijnlijk heeft Sauron deze Ring der Ringen dus weten te redden…
De bhikshuni en de andere toehoorders waren diep onder de indruk van deze door de Verhevene vertelde geschiedenis. Hij besloot met de woorden: ‘Ziedaar de krachten van samsara en van Sauron, die in hedendaagse termen Mara heet. Ikzelf werd toen geboren als Miri, en degene die als Aradil door het leven ging had ook in latere wedergeboorten nog genoeg te doen met samsara – jullie kennen hem als Arahat Angulimala…’