Een paar romanfragmenten. Een kind vraagt aan het volwassen hoofdpersonage: ‘Waar ligt morgen?’ (…) ‘Zelf heb ik het nooit over tijd als ik met het kind praat. (…) Ik kan het niet opbrengen, morgen kunnen we weggevaagd zijn, je herinnert je maar al te goed al die keren dat je je beloftes niet kon nakomen, als je het over tijd hebt, beloof je altijd iets. Dan is het beter om maar helemaal niets te zeggen.’ (…) ‘Als je helemaal terugging naar je jeugd, was er geen tijdlijn meer, dan leek het eerder een landschap van gebeurtenissen, je kon je de volgorde ervan niet meer herinneren, misschien hadden ze er geen, maar lagen ze verspreid als op een vlakte. (…) Toen ik voor het kind op de grond zat en zij me naar morgen vroeg, begreep ik dat ze nog op de vlakte stond, maar dat ze aanstalten maakte om de tunnels in te gaan waar tijd is.’
Peter Høeg, Grensgevallen
Wat een prachtige diepteblik op het fenomeen tijd. Het kind staat op de grens van de onbevangen bewustzijnsstaat waarin tijd vrijuit stroomt en de volwassen bewustzijnstoestand waarin we gevangen zitten in tunnels van tijd.
Tijd doden
Sinds de uitvinding van de klok is tijd gereguleerd in standaard-eenheden van uren, minuten en seconden. De paar boeren die er nog zijn, leven nog min of meer op het ritme van het daglicht. Al hoor ik op zomernachten ook het geraas van de dure, gehuurde oogstmachines die op zo kort mogelijke tijd moeten renderen. De rest van ons verloor grotendeels zijn band met de natuurlijke tijd van dag en nacht, seizoenen en maanstanden. Als werknemer in een fabriek of kantoor moet je stipt op tijd verschijnen. De werknemers die het laagst in de pikorde staan, worden sinds de invoering van de ‘wetenschappelijke bedrijfsvoering’ gedrild tot circusdieren.
Sinds de digitale revolutie is zelfs onze zogenaamd ‘vrije tijd’ niet meer echt van ons. Zomaar wat rondlummelen is ‘verloren tijd.’ Tijd moet nuttig besteed worden, geconsumeerd via spelletjes, films, avontuurlijke weekends en reizen naar verre bestemmingen. Liefst all-in. We worden overspoeld door prikkels, kicks die ons een vrolijk, jeugdig en zinvol gevoel moeten geven. Als de opwinding van prikkels te lang aanhoudt, wordt het mogelijk een overbelasting. Wat een grap: zelfs onze vrije tijd kan bijdragen tot een burn-out. Want het is een overbelasting die we vaak niet opmerken tenzij als een onderhuidse rusteloosheid. Wanneer we teveel info moeten verwerken, raken we ontredderd, ontstaat er eventueel onderhuidse paniek. Vaak is de paniek die veel westerlingen voelen niet hevig genoeg om ervan onderdoor te gaan. Maar we zitten wel in een voortdurende sfeer van onbehagen, vage angst. De angst dat we de dingen niet onder controle hebben.
Ons brein kickt op veel prikkels. Bijna alle prikkels werken volgens hetzelfde beloningsmechanisme als verslaafd zijn aan drank of drugs. Een drang die om steeds meer en om steeds heviger prikkels vraagt, wat ons in een permanente staat van opwinding houdt. Collega’s, reclame en verkopers van om het even wat dringen ongevraagd onze meest intieme momenten binnen. Veel prikkels geven afleiding maar ook letterlijk verstrooiing. Wanneer nemen we de tijd om iets uit te diepen? In de vluchtige stroom van oppervlakkige brokjes informatie blijven we hangen in het gekende. Om iets wezenlijks te doorgronden, is het letterlijk nodig om langere tijd stil te staan bij wat zichzelf niet vanzelf na een paar seconden onthult. Het is moeilijk om een originele gedachte te produceren als de stilte die daarvoor nodig is de hele tijd wordt plat gebombardeerd.
Veel westerlingen associëren stilstaan bij zichzelf met mediteren. Helaas zitten we ook dan vaak gevangen in een vorm: stilstaan bij onszelf als een half uur stilzitten op een kussen. Terwijl stilstaan bij onszelf overal kan, niet enkel op een kussen en ook niet enkel in de rust van de natuur. Het is een levenshouding die we kunnen inbouwen in elk moment van ons leven, als niets dringends of onverwachts ons opeist. Ergens bij stilstaan is niets anders dan mediteren. Mediteren over het leven, ook over de zogezegd kleine kantjes van het leven. Terwijl we mediteren en tijdens andere momenten van intense concentratie, vertraagt de tijd. Soms lijkt hij zelfs even stil te staan. Zowel als we onszelf confronteren met het heel grote, overweldigende, als met het heel kleine, broze.
Mieke zegt
Tijd is bedacht, bestáát niet. Tijd verdampt als het ware wanneer je aanwezig bent.