Zojuist gaf ik de struiken op het balkon van de Kloosterbunker water, er heerst droogte in de bakken. De deur hield ik gesloten vanwege de vliegen op het balkon en daarbuiten. Vorige week zaten er wel dertig binnen, zachtaardige exemplaren, ze zoemen niet en zijn niet agressief of vies groen. Ze vliegen tegen de ramen om naar buiten te kunnen.
Ineen bedacht ik me: waarom zou een vlieg naar binnen in een huis willen? Is het buiten niet beter? Veel meer ruimte, frisse lucht, bomen en struiken. Binnen is het gevaarlijk, meppers en gif, mensen houden niet van vliegen, ze zitten op het eten en poepen. Mijn grootouders gebruikten stroperige vliegenvangers, lange stroken met lijm, ze zaten in een ronde koker, de strook trok je naar buiten en hing je aan een lamp of zo. Het duurde wel enkele dagen voor een vlieg dood was.
Waarom zoekt een vlieg het gevaar op? Ja, buiten is het ook niet altijd leuk, voor je het weet zit je in de bek van een vogel. Maar binnen word je gehaat. Laatst zat ik met een vriend in de tuin van mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijmen. Vliegen zaten op stukjes kaas en andere lekkernijen op een tafeltje. Ik vroeg aan mijn vriend: Waarom zijn er vliegen, wat is hun bestaansrecht? Hij: Om onze lankmoedigheid en geduld te testen.
Moedig voorwaarts!