Ik hoop niet dat geheime diensten meelezen, maar ik word gecontroleerd. Gisteren ontving ik een enigszins dikke envelop van de moeder van mijn kinderen, met een familiedocumentje erin. Er kwam geen gas uit, er was geen getik te horen maar op de envelop, net onder de postzegel, stond de tekst gedrukt: frankering gecontroleerd. Op zich is dat niet opzienbarend maar ik vind ook enveloppen met post die voor anderen bestemd is waarop rare codes staan. Leiden die codes naar mij? Wie zet ze erop? Waarom krijg ik post die voor anderen bestemd is? Word ik in de gaten gehouden door camera’s die met het hoofdkwartier van PostNL verbonden zijn, wordt mijn burgerschapszin gecontroleerd, of ik die verkeerd bezorgde brieven wel bij de juisten in de bus kieper? Maar vaak staat er helemaal geen naam op de envelop, alleen die geheimzinnige Hoekse code. Dus ik ben wel verplicht die enveloppen te openen. En lees dan bijvoorbeeld: Hallo Henk hoe gaat het met je? Afzender Rita. Dus daar kan ik ook geen chocola van bakken.
Als Nederlandse politieverslaggever had ik contacten bij de Belgische politie en inlichtingendiensten. Regelmatig zat ik in kazernes of in burelen met die contacten te praten. Meestal tegen twaalven dan kwamen er bier en frieten met een vleesgerecht op tafel. Er werd lang geschaft. Dat schijnt traditie te zijn bij die Belgische opsporingsdiensten. De contacten waren nooit onaangenaam en leverden informatie op.
Ik at ook regelmatig buiten de deur met die dienders. In kleine restaurants met een grote kaart. We zaten dan ‘op restaurant’ zoals ze dat bij de zuiderburen noemen. Die bijeenkomsten duurden steeds langer, in het begin anderhalf uur, dan was het stevig doorpraten tussen de maaltijdgangen door. Op het laatst kwam een hoofd van een speciale opsporingsdienst op de fiets vanwege het alcoholgebruik en zaten we vanaf het middaguur tot het avondeten aan tafel. Dat was nou eenmaal zo. Het pad van een politieverslaggever gaat niet over rozen, de Boeddha zei het al, in het leven komt lijden voor.
Ook bij de uniformdienst van de Belgische politie had ik contacten. Een ervan was een beetje vreemd, die verbaliseerde zijn eigen vrouw omdat ze een overtreding beging. Maar er zijn meer vreemde uniformgangers bij de Belgische politie. Luister en huiver.
In een klein dorpje aan de Belgische kant van de grens, woont een Nederlands echtpaar. De man zit half verlamd in een rolstoel, kan nog wel autorijden in een aangepaste auto. Zijn vrouw is verpleegkundige op de IC van een Nederlands ziekenhuis, zo’n 60 kilometer van het dorp af. Elke dag en nacht redt ze levens of ziet ze coronapatiënten onder haar handen sterven.
Vorige week kreeg ze ’s avonds na haar dienst op weg naar huis pech met haar auto, in Nederland. Er was zo een stuk van de motor afgevallen. De Wegenwacht erbij, provisorisch gerepareerd maar de monteur zei dat hij niet wist of ze met haar auto nog wel thuis kon komen. De vrouw is een beetje in paniek, het is al tegen twaalven als de avondklok in Vlaanderen ingaat, en belt haar man om haar te begeleiden. Begeeft haar auto het dan kan ze toch voort. Zo rijden ze in twee auto’s Vlaanderen binnen, het is na twaalven.
Ineens een blauw zwaailicht, politiecontrole. Wat doet die vrouw na twaalven op straat? Ze vertelt van de autopech, laat het rapport van de Wegenwacht zien, het kapotte onderdeel, beroept zich op overmacht, niks mee te maken zegt de veldwachter: 250 euro boete. De vrouw moet haar rijbewijs laten zien, dat ligt in haar tas in de auto van haar half verlamde man. Pats, ook die krijgt een boete van 250 euro. Als de vrouw verweer voert zeggen de veldwachters: ‘Geen discussie hè. Wij voeren alleen maar orders uit.’ De twee hebben thuis de gordijnen voor de ramen gesloten.
Ze hebben besloten om niet in verzet te gaan tegen de boetes. Ze kennen een Belg die het waagde met de Belgische belastingdienst te bellen, juist in de schaftijd. De beller kreeg binnen een paar dagen een voorlopige aanslag van 50.000 euro opgelegd.
Moedig voorwaarts!