De opmerking: ‘door de coronacrisis hebben we alle tijd van de wereld’ gaf aanleiding tot de volgende overdenkingen.
‘Alle tijd hebben’. Deze woorden suggereren dat tijd een substantie is, iets dat je kan beetpakken, opdelen en meten. Je ‘hebt’ tijd of niet, veel of weinig. Of alle.
Tijd is evenwel een menselijke uitvinding. We hebben er klokken voor bedacht.
Het fenomeen klok vloeit voort uit een gevoelde of opgelegde noodzaak ‘ergens op tijd te zijn’. Toeval wordt uitgesloten, gehoorzaamheid is de beoogde resultante. Gehoorzaamheid aan door mensen bedachte systemen van productie en pre-productie via onderwijssystemen. Systemen die veelal geen boodschap hebben aan natuurlijke ritmes. De klok als disciplineerder.
Naast deze rol werkt de klok als maatopnemer. Hoeveel productie heb je in een bepaalde klokkentijd gerealiseerd? Het antwoord op deze vraag dient voor het afrekenen, met beloning of straf in het vooruitzicht.
In optima forma speelt de klok deze rollen in sport waarin niet spelplezier de drijvende kracht vormt, maar de jacht op records. Je traint, ziet af en vraagt – nee vereist -tegennatuurlijke prestaties van je lichaam.
‘De jacht op records’ als metafoor voor de jacht op productie, maar ook de jacht op unieke ervaringen via ‘vrije’ tijdsbesteding met zaken als feesten, festivals, toerisme. Veel van deze ‘vrije tijd’ ontkomt niet aan de druk of zelfs de dictatuur van de klok, want ‘je leeft maar één keer’. Vaak niet lang genoeg, of materieel rijk genoeg, om bucket lists af te kunnen vinken. Bucket lists en klokken als vijanden van ‘vrije tijd’.
Tijd en vrije tijd zijn van deze wereld. Tijdsbesef is een mindset. Tijd hoort bij de mensenwereld, de wereld zoals mensen die hebben vorm gegeven met als strenge toezichthouder de klok. Om productiviteit en prestaties te kunnen meten en om te kunnen afrekenen. Met anderen of, in het geval van een bucket list, met jezelf.
De beleving ‘we hebben alle tijd van de wereld’ confronteert ons met de volheid van een bestaan waarin we gewend zijn geraakt, in zijn opgevoed en gedisciplineerd. Zijn en tijdloosheid worden in deze wereld met behulp van de klok en onder haar aanvoering omgezet in verplichtingen en deadlines. En ben je vrij van verplichtingen en deadlines dan is daar de gevoelde drang de ontstane ruimte te benutten via ‘vrije tijdsbestedingen’. Besteed moet er worden, pas op voor verspillingen of ledigheid, zo heeft de klokcultuur ons dat van jongs af aan bijgebracht.
Tijd zonder klokcultuur volgt natuurlijke ritmes, biedt ons de kans tot ‘zijn’ in plaats van hebben en doen. Tijd zonder klokcultuur biedt de mogelijkheid je te vervelen en de aangenaamheid ervan te ervaren. Tijd zonder klokcultuur biedt de geest de kans, naast de blik naar buiten, zich naar binnen te richten. Tijd zonder klokcultuur biedt de mogelijkheid gewoon te kijken, en te zien hoe de blaadjes aan bloemen en planten zich ontvouwen, hoe de merels een kostje bij elkaar scharrelen voor hun jongen, hoe de zwaan onverstoorbaar eieren warm houdt op haar hoog opgetaste nest.
Het lijkt alsof de natuur de boodschap uitdraagt ‘jullie hebben de klok, maar ik ‘heb’ de tijd, ik ben de tijd in eeuwige beweging. Ik ben er om te zijn’.
Henk van Kalken zegt
Tijd is een kunstmatige indeling van een natuurlijke beweging. Het is typisch menselijk om ook hierop grip te willen krijgen. Dus plaatsen we op zichzelf volstrekt lege begrippen, herinneringen, overdenkingen en oordelen in de tijd, plakken er een klok aan vast en kennen er zo een betekenis aan toe die niet bestaat. ‘De tijd in eeuwige beweging.’ Als je toch woorden wilt gebruiken om iets te duiden zijn dit wel goede.
G.J. Smeets zegt
Henk,
bijen laten elkaar weten hoe ver een voedselbron verwijderd is, in welke richting, en wat de kwaliteit van de bron is. De afstand wordt meegedeeld door de variabele snelheid waarmee de bijendans wordt uitgevoerd. Variabele snelheid produceren en waarnemen is gewoon de tijdklok van bijen. Daar is niks kunstmatigs aan. Wij mensen doen niet anders.