Zo’n tweeduizend jaar geleden begon er rond de Middellandse Zee een religieuze beweging, als gevolg van het optreden van een profeetachtige figuur uit het stadje Nazareth. Het verhaal over het leven en de marteldood van deze religieuze vernieuwer werd tientallen jaren later in vier versies opgeschreven. In tegenstelling tot veel andere profetische bewegingen uit die tijd had die van Jezus van Nazareth een ongekend succes, ondanks of juist dankzij zijn dood. De beweging telt nu ruim 2 miljard aanhangers.
De christelijke kalender zorgt ervoor dat de verhalen over Jezus’ martelgang in de veertigdagentijd opnieuw verteld worden. Dat gebeurt in kerkdiensten, maar bijvoorbeeld ook bij The Passion, of in concerten onder leiding van Pieter Jan Leusink.
Wat ik vooral voor mij zie, zijn de talloze voorgangers die in deze weken een preek of overweging zitten voor te bereiden over de laatste fase van Jezus’ leven. Dat boeit me vooral vanwege de overvloed aan betekenisgeving die zo loskomt. De predikvrouw of -heer raadpleegt allerlei bronnen. Bovendien moet hij of zij kiezen wat de boodschap is die overgedragen moet worden op het gehoor. Iedereen, inbegrepen de regisseur van The Passion en dirigent Leusink, komt zo tot een eigen lezing, en ook een bloemlezing uit de vele mogelijkheden.
Al behoren voorgangers en toehoorders tot dezelfde Jezus-beweging, iedereen voert een eigen repertoire aan betekenissen met zich mee, ongeveer zoals ieder een eigen woordenschat bezit. Die repertoires verschillen onderling, zelfs tussen gelovigen die in een kerk naast elkaar zitten. Iedereen voegt er bovendien in de loop van de tijd elementen toe – ‘weer wat geleerd!’ – en laat andere weg – ‘ballast!’. Op die manier vormt iedereen een persoonlijk beeld van de profeet Jezus en zijn martelgang, en dat elk jaar overnieuw.
Wat ik nóg boeiender vind dan die veelheid aan versies en interpretaties, is de vraag naar het echte, meest betrouwbare en correcte betoog. Hoe schatten we de woorden uit de vier versies op hun waarde? Bestaat de waarheid over Jezus’ leven? En kan die dan dienen als oriëntatiepunt voor al die betrokkenen die met de lijdensverhalen aan de gang gaan?
Het lijkt me een onmogelijkheid. Aan de verschillen tussen de vier versies zie je al dat de schrijvers selectieve interpretaties hebben losgelaten op de mondelinge overlevering. Vervolgens hebben twintig eeuwen kerkgeschiedenis en theologie de woordenschatten alleen maar laten uitdijen. En elke cultuur zet weer een andere leesbril op.
Is het een probleem dat een dwingend origineel ontbreekt? Eigenlijk niet. Het is een vrijbrief voor het spel van de betekenisgeving. Iedereen kan de hele breedte van alle repertoires aanboren om de zin van de Jezus-verhalen te benoemen. Zelfs als sommige woordvoeders hun eigen uitleg als exclusief en definitief presenteren.
De veertigdagentijd volgt op het carnaval, hoogtij voor speelse figuren. Maar het spel van de betekenistoekenning loopt gewoon door, zij het met andere repertoires.