In de serie Tweespraak praten Rob en Luuk over een al of niet actueel onderwerp. Vandaag is het thema boeren en stikstof, Oost en West en min of meer beangstigende kwesties.
Luuk: Laten we het eens hebben over de stikstofcrisis. Het lijkt er op dat de boeren ons land, door hun uitzonderlijk goede prestaties, aan de rand van de afgrond hebben gebracht. De hele wereld kijkt met afgunst naar deze ondernemers, maar hun beesten scheiden onverantwoord veel stikstof af. Je hoeft maar door de polders te fietsen en je ruikt overal de lucht van schijtende koeien, varkens of kippen. De stad is dat stinken nu zat en de rechter geeft hun gelijk. De boeren kwaad en iemand reed zelfs een hek kapot. Nico Dijkshoorn, de opper-moralist van DWDD, de man met het juiste oordeel, sprak er schande van. Als een doorgedraaide leerkracht vlak voor zijn volledige burn-out, legde hij in een emotioneel betoog, zijn verdienmodel, TV kijkend Nederland uit dat dit echt ongekend onbehoorlijk was. Een heel hek aan gort rijden. Het lot van de in de afgelopen decennia door de overheid opgejaagde boeren lijkt hiermee bezegeld. Halveren van de veestapel roept GroenLinks. Het lijkt op een oproep tot vierendelen.
Wat de hardwerkende plattelanders overkomt lijkt op wat velen van ons overkomt. Opgejaagd worden in een bedreigende omgeving, steeds meer moeten produceren, je moeten houden aan een opeenstapeling van regels opgesteld door koffiedrinkende ambtenaren en politici, verder opgejaagd worden door nieuwe kwaliteitseisen, tot er een burn-out op volgt. Leerkrachten, huisartsen, verpleegkundigen, jeugdhulpverleners, psychotherapeuten, sociotherapeuten vul maar in. Burn-out is een volksziekte geworden, de manier om afstand te nemen van het dolgedraaide Nederland.
Ik kan het niet los zien van alle bedreigingen waar we in ondergedompeld worden. Trump spant samen met Poetin, Erdogan dreigt spottend miljoenen vluchtelingen onze kant op te sturen, de zeespiegel stijgt tot aan onze lippen en de boeren stinken als de pest. CO2, Ammoniak, PFAS, bouwcrisis, biomassa-ellende, woningnood, te weinig leerkrachten, bedreigde jeugdhulpverleners, Boa’s die uit angst binnenblijven, overspannen politie, rechters die de weg kwijt zijn en een vermoorde advocaat. Maar oppassen met wat we zeggen, anders spelen we Wilders in de kaart.
Minder koeien. Minder industrie. Minder hard rijden. Minder vlees. Minder vakanties, minder, minder, minder. Maar zo zijn we niet geconditioneerd. We willen juist meer. Lezers van het Boeddhistisch Dagblad weten al lang dat dit meer willen juist de bron is van ons ‘lijden’, maar de overige Nederlanders nog niet.
Maar eerst die boeren weg, die kennen we niet eens. Die kunnen wel naar de Oekraïne of Polen, er ligt genoeg eten in de winkels. Dan doen we tenminste iets. Kunnen we ook weer huizen bouwen en doorgaan met meer, meer, meer.
Rob: Een paar maanden geleden was ik op bezoek bij vrienden op de Krim. Nu de Krim weer bij Rusland hoort, wordt er hard gewerkt aan verbetering van de infrastructuur. Mijn vrienden waren ook verheugd over het stationeren van meer wapens op de Krim. Dat verbaasde mij, maar ze maakten mij duidelijk dat ze het Westen als een bedreiging zien. Het Westen zou op kunnen rukken.
We maken onszelf bang en laten ons bang maken, of we nu in het Westen of in het Oosten wonen. Wat is er toch aan de hand dat we leven met bang makende fantasieën over wat er straks allemaal kan gebeuren? Ik maak daarbij een onderscheid tussen veiligheid en zekerheid. We hebben allemaal behoefte aan veiligheid. Dat is op zich prima. Het punt is wel hoe we geloven dit te kunnen realiseren. Als we in onze kindertijd te weinig hebben kunnen leren om angst en onzekerheid te combineren met veiligheid, dan voelt onzekerheid daardoor onveilig. Met als gevolg dat we veiligheid gaan zoeken in zekerheden, o.a. door ons voor te bereiden op mogelijke rampen. Dit terwijl ons leven een aaneenschakeling is van onzekerheden.
De paradox is wel dat we dan voortdurend bezig zijn met beangstigende kwesties, waardoor we ons wellicht juist meer zorgen gaan maken. Deze ongerustheid geeft ons de rechtvaardiging nog meer op jacht te gaan naar zogenaamde zekerheden. Bewapeningswedlopen lijken mij hier het gevolg van. De Duitse 19e -eeuwse staatsman Bismarck (1815-1898) had de bijzondere stelling dat wie de vrede wil, zich het beste kan voorbereiden op de oorlog. In feite een standaard houding van regeringen door de eeuwen heen. Veiligheid proberen te realiseren door dreiging van machtsmisbruik .
Als we in relatieve vrede leven, kunnen we wezenlijke veiligheid op een andere manier verwezenlijken. Het lijkt mij meer te op te leveren als we investeren in verbondenheid, vertrouwen leren ervaren in eigen mogelijkheden om in het moment adequaat te kunnen reageren en vertrouwen te geven aan onze omgeving.
Een andere factor is volgens mij dat de bangmakerij vanuit de regering mogelijk een functie heeft om ons te binden, we zouden namelijk een gemeenschappelijke vijand hebben. Zo worden we gericht op onderwerpen die geen gevaar opleveren voor de gevestigde orde. Ook mensen in onze regering hebben behoefte aan veiligheid. Als de ogen van de bevolking niet op hun prestaties zijn gericht, dan hoeven ze zich niet te verantwoorden voor hun doen en laten.
G.J. Smeets zegt
Wat een merkwaardige kijk op de industriële veefokkers – in het stukje abusievelijk ’boeren’ genoemd. Die mensen zijn (groot)ondernemers en kennen al decennia lang de risico’s van hun bedrijfsvoering. Ecologische risico’s, financiële risico’s, economische risico’s en politieke risico’s. Die mensen zijn niet opgejaagd door de overheid, zoals het stukje stelt. In tegendeel, hen is decennialang door de overheid de hand boven het hoofd gehouden. En daar wordt nu eindelijk een einde aan gemaakt omdat hun bedrijfsvoering niet deugt.
De opmerking in het stukje “Lezers van het Boeddhistisch Dagblad weten al lang dat dit meer willen juist de bron is van ons ‘lijden’, maar de overige Nederlanders nog niet” is overigens een gotspe. Zo lang ik zelfstandig kan lezen en schrijven zijn er -tig honderdduizenden mensen en zelfs politieke partijen die ‘meer’ afwijzen.
Sorry Rob en Luuk, dit stukje is psychologie van de koude grond want verstoken van historisch besef. Overigens wil ik er wel op attenderen dat de door jullie geciteerde Bismarck ruim 2500 jaar geleden een voorloper had met krijgsheer en filosoof Sun Tzu. Dat was een taoïst die snapte dat vrede niks anders is dan goed voorbereid zijn op mogelijk conflict. Hij schreef er een spiritueel boek over.
Wulf van Loenen zegt
Dat generaties lang boer zijn van vader op zoon heeft dé boerenwereld in Nederland gevormd. En dan heb je nog de burgers van wie zij al eeuwen lang onvoldoende erkenning krijgen. Nou, wie zorgen ervoor dat die kantoorklerken allemaal te eten hebben? Ja en inderdaad, een onderneming vanuit de familie, in welke branche dan ook, zit in hart en nieren. Een boer bij een provinciehuis zei: “mijn zoon moet ook boer kunnen worden.” Zoiets wat de textielarbeiders in Twente honderd jaar geleden ook wilden. Men heeft het dan meer over familie traditie dan over of die producten nog nodig zijn of over uitstoot. En hoe is het met mijn eigen persoonlijke wereld? Ik wil uitstoot binnen de norm, ik eet vegetarisch, en dat zijn producten uit kleinschalige biologische landbouw, liefst uit de streek. Kunnen we dat allemaal gaan doen? Ja, maar zonder familietradities en kiloknallers , het leven wordt duurder, minder uitstoot heeft z’n prijs.