Ik ben graag buiten in Bunkerstad. De stad heeft zoveel groen, bossen, parken, mooie bomen, struiken en planten en water en plassen, de Nieuwe Maas, de Rottemeren, noem maar op. Bunkerstad heeft prachtige singels, iu de 19e eeuw aangelegd om de hygiëne voor de burgers te verbeteren. En overal zie je prachtige architectuur, oude huizen en straten en ontroerend stadsmeubilair. Ik zal dat wel missen als ik dood ben.
Vandaag was ik even op een bankje langs een singel om een lekkerbekje op te eten. Van Bos aan het Heemraadsplein. Onthoud die naam. Zijn vis is spectaculair van smaak en de bediening Rotterdams gezellig. Zijn klanten komen uit verre landen en spreken vreemde talen. En sommigen eten de haring aan stukjes gesneden, een Amsterdamse gewoonte.
Op het voetpad naast de singel liep een man, heel bedachtzaam. Langzamer dan voetje voor voetje. In zijn ene hand had hij een twijgje, buigzaam met een groen blad eraan. Hij liep achterwaarts en riep een naam. Ik kon de naam niet verstaan maar het klonk heel lieflijk.
Ineens zag ik dat onderaan het twijgje zich een vogel had vastgeklemd, ik vermoed een parkiet. En de man riep naar een andere parkiet, zo’n tien meter terug. Van dezelfde grootte maar een andere kleur. Deze vogel scharrelde in het gras en had geen zin mee te lopen. De parkiet-van-het-twijgje sprong op de schoen van de man en zat later op zijn hand.
De man bleef geduldig roepen naar de achterblijver en liep langzaam weg. Een meter of tien in een kwartier. Ik dacht: nu moet er geen hond langskomen want dan zijn de parkieten foetsie. Er kwam een hond maar die was zo verbaasd van de het schouwspel dat hij terug week. Voorbijgangers kwamen en gingen en maakten een praatje met de vogelman.
Het hele gebied leek verlicht door het geduld en de liefde van de man voor zijn vogels en die van de vogels voor hun vriend.
Moedig voorwaarts!
Joppe zegt
Wat een heerlijke observatie Joop.
Dank je wel.
Joppe