We zijn ons er doorgaans niet van bewust, maar we zijn grootgebruikers van verbeelding. Beelden helpen ons om iets duidelijk te maken. We zeggen bijvoorbeeld dat iemand in de herfst van haar leven verkeert. Of we vinden dat iemand bloemrijk schrijft. Of een recent spraakmakend voorbeeld: Nederland is een vaasje.
Het opvallende is dat we met beelden niet alleen iets verduidelijken, maar ook een dwaalspoor openen. Verbeelden is vergelijken, en vergelijkingen lopen altijd ergens spaak. Herfst? Maar het leven duurt toch langer dan één jaar? Bloemrijk proza? Ik zie geen bloemen! Over Ruttes vaasje is intussen alles al gezegd.
Ook levensbeschouwingen, religieus of niet, moeten het van beelden hebben, zoals ‘weg, levensweg, pad’, ‘wiel of rad’, ‘woestijn’, ‘water’ en ‘licht’. Die beelden verduidelijken, maar openen tegelijk het dwaalspoor. Want wat wordt er precies bedoeld? Zo duidelijk is het allemaal niet. Vandaar de vele religies en de uiteenlopende theologische of filosofische systemen.
Niettemin hechten we aan beelden die ons levensbeschouwelijk aanspreken en geven er onze eigen uitleg aan. Dat kan de vorm aannemen van orthodoxie, als een manier om elk dwaalspoor te negeren of zelfs te verketteren. Maar als we eerlijk zijn, weten we dat geen enkel beeld volmaakt is.
Daar zit de makke maar eigenlijk ook de waarde van elke levensbeschouwing. Het kan juist bevrijdend zijn om de betrekkelijkheid van dierbare beelden in te zien. We geven ons dan als levensbeschouwers feitelijk rekenschap van het onuitsprekelijke mysterie dat zowel god als mens is.
zeshin zegt
Hmm, met dit betoog schets je een aardig beeld.
FJ zegt
Mooi André, kort en krachtig, dankjewel!
Piet Nusteleijn zegt
Hoe breng je een mysterie in beeld?
Door het niet te benoemen?
Is leven voortdurend verbeelden?
Wel een mooie bezigheid!